Download Print deze pagina

Hypertherm EDGE Connect Handleiding Voor Installatie En Gebruik pagina 133

Vormsnijregeling

Advertenties

Markerregeling – Activeert het markeergereedschap tijdens het markeerproces.
Het markeergereedschap wordt geactiveerd door de combinatie van de uitgangen Marker
inschakelen en Snijregeling. Opties worden weergegeven en kunnen worden ingesteld in het
scherm Instellingen marker voor de gewenste procestiming en operationele resultaten.
Marker/Marker inschakelen – Activeert een extern markeerapparaat. Dit kan alleen worden
geactiveerd met de geschikte M-code in het onderdeelprogramma. Raadpleeg voor meer
informatie de Handleiding voor EDGE
Marker inschakelen – Wordt gebruikt voor externe logica. De overeenkomstige uitgang(en) is/zijn
aan tijdens markeren, op basis van de ingangen Marker selecteren.
Bewegingsindicator – Wordt geactiveerd wanneer de CNC de machine opdraagt te bewegen.
Contact nozzle inschakelen – Wordt actief tijdens Sensor THC IHS (starthoogtemeting).
Deze ingang wordt teruggegeven aan de CNC via de externe spanningsverdelerkaart. Deze
uitgang kan ook worden gebruikt om een systeem met externe aandrijving over te schakelen
op lage opbrengstmodus (indien hiermee uitgerust) tijdens IHS voor het detecteren van
werkstukblokkeerkracht.
Steken/boren-cyclus – Wordt geactiveerd met een M94-code in het onderdeelprogramma.
Activeert een ingang in een PLC die een gereedschapscyclus regelt.
Doorsteekregeling – Gebruikt door de plasmasnijlogica om tijdens het doorsteken een uitgang
naar de toorts te sturen. Deze uitgang is aan tijdens de duur van de doorsteektijd,
geselecteerd in het scherm Plasmaproces.
Plasma inschakelen – Wordt gebruikt voor externe logica. De overeenkomstige uitgang(en) is/zijn
aan tijdens plasmasnijden, op basis van de ingangen Plasma selecteren.
Plasma selecteren – Wordt geactiveerd wanneer de CNC in de modus plasmasnijden staat.
Programma-uitvoering – Wordt geactiveerd op het moment dat de CNC binnen een
onderdeelprogramma functioneert.
Reserve – Wordt geactiveerd via het onderdeelprogramma. Indien er zich een reserve-uitgang
in het onderdeelprogramma bevindt, zet de CNC de uitgang aan zoals opgegeven.
De reserve-uitgangen kunnen worden geïmplementeerd met specifieke EIA-codes "W" en
"M", die het nummer en de functie van de uitgang aangeven. Raadpleeg voor meer informatie
de Handleiding voor EDGE
Station Klem 1 – 19 – Maakt deel uit van de functie Automatische toortsafstand. De stationklem
wordt gebruikt om het geselecteerde toortsstation op de kruisingsas te klemmen voor
standaard snijden.
Station Inschakelen 1 – 20 – Activeert elke functie die specifiek is voor een toortsstation en wordt
aangestuurd door de codes M37T en M38T binnen een onderdeelprogramma. Deze codes
schakelen in het algemeen een toortsstation in voor gebruik. Gewoonlijk worden stations
1 – 8 geconfigureerd met plasma en worden stations 9 – 20 geconfigureerd met zuurstofgas
of andere brandstoftypen. (Plasma kan alleen worden geconfigureerd op stations 1 – 8.)
EDGE Connect
Handleiding voor installatie en configuratie
Connect-programmeurs (809550).
®
Connect-programmeurs (809550).
®
809345
7
I/O – In- en uitgangen
133

Advertenties

loading