Advertenties
7
I/O – In- en uitgangen
Sensor THC inschakelen – Gaf voorheen aan welke Sensor THC's actief zijn, wanneer meerdere
Sensor THC's als aparte assen door de CNC worden aangestuurd. De ingang Station
selecteren ondersteunt nu deze ingang.
Reserve – Wordt geactiveerd via het onderdeelprogramma. Indien er zich een reserve-ingang in het
onderdeelprogramma bevindt, pauzeert de CNC het proces totdat de status van de ingang is
gedetecteerd. De reserve-ingangen kunnen worden geïmplementeerd met specifieke
EIA-codes "O" en "M", die het nummer en de functie van de ingang aangeven. Raadpleeg
voor meer informatie de Handleiding voor EDGE
Ingang Station selecteren – Geeft aan welke Sensor THC actief is, wanneer meerdere Sensor
THC's als aparte assen door de CNC worden aangestuurd. Traceert ook gegevens van
slijtdelen voor de gespecificeerde plasma- of zuurstofgastoorts. Stations 1 – 8 zijn
ontworpen voor plasma; stations 9 – 20 zijn ontworpen voor zuurstofgas.
Lifter testen – Voert een test IHS-functie uit met een Sensor THC.
THC Automatisch – Wordt gebruikt als een externe ingang om de Sensor THC om te schakelen
tussen automatische en handmatige bediening.
THC Beginpunt – Geeft aan dat de machine zich naar zijn beginpositie op de Z-as heeft verplaatst.
Indien de parameter Gebruik eindschakelaar beginpositie Z-as op Ja is ingesteld en een
functie Terug naar beginpositie wordt uitgevoerd, beweegt de Z-as met de hoge
beginsnelheid in de opgegeven beginpuntrichting, totdat de ingang wordt geactiveerd.
De Z-as vertraagt dan tot stilstand en beweegt met de lage beginsnelheid
in de tegenovergestelde richting totdat de schakelaar uitschakelt. Nadat de schakelaar
is uitgeschakeld, vertraagt de Z-as tot stilstand, of, als de parameter Gebruik markeerpuls
op Ja is ingesteld, gaat deze door tot de markeerpuls van de codeerder wordt gedetecteerd.
Gereedschapscyclus actief – Wordt vanaf een PLC geactiveerd om de beweging te onderbreken
tot de ingang op UIT (OFF) schakelt. Wordt gebruikt wanneer een PLC andere
gereedschapscycli, zoals boren en kloppen, regelt. De beweging van het programma wordt
hervat, zodra de ingang op UIT (OFF) schakelt.
Toortsbotsing – Wordt gebruikt op toortssystemen met wegklapmechanisme. Indien een toorts
in contact komt met het werkstuk of met een obstakel waardoor het wegklapmechanisme
wordt vrijgegeven, wordt een ingang voor het mechanisme naar de CNC gestuurd om aan
te geven dat er een toortsbotsing heeft plaatsgevonden. Het pauzescherm verschijnt. Terwijl
de ingang actief is, wordt de uitgang Snijden op UIT (OFF) gezet en handmatige beweging
wordt ingeschakeld, zodat de operator de toortspositie kan verhogen, verlagen en
verplaatsen om de storing op te lossen.
Positie-informatie, bewegingscommando en I/O-punten worden bewaard, zodat de operator
naar het snijpad kan terugkeren en het snijden kan hervatten. Deze functie maakt gebruik van
het Snelle stop-vertragingstempo. Ingangen voor handmatig omhoog kunnen worden
gebruikt.
Toorts omlaag sensor – Geeft aan dat de toorts zich in zijn laagste positie bevindt.
130
®
Connect-programmeurs (809550).
809345
Handleiding voor installatie en configuratie
EDGE Connect
Advertenties
