Opmerking
Het transiënt recorder meetsysteem
Voordat met de transiënt recorder gemeten kan worden, moeten de
kanalen en de tijdbasis eerst volledig ingesteld worden.
De kanalen hebben geen autoranging, dus de gevoeligheid moet met de
hand ingesteld worden. Omdat de transiënt recorder langzame signalen
zal meten kan de signaalkoppeling het beste op DC gezet worden, omdat
de ingangscondensator anders de signalen tegenhoudt.
Wanneer alle instellingen gemaakt zijn, kan de transiënt recorder worden
gestart. Alle instellingen worden in de hardware ingesteld en de hardware
wordt aan het meten gezet. De hardware blijft meten tot het te meten
samples is bereikt of tot de gebruiker de meting afbreekt. Ieder gemeten
sample wordt direct in het geheugen van de hardware opgeslagen.
Wanneer de meting loopt, kijkt de software continu of er een nieuwe
waarde gemeten is. Is dat zo, dan wordt die nieuwe waarde uit het ge-
heugen van de hardware gelezen en weergegeven op het scherm. Dit
gaat door tot de transiënt recorder stopt met meten.
Opmerking
92
Door de andere manier van meten kan de Transiënt recor-
der niet samen met andere instrumenten werken.
Vanaf bepaalde samplesnelheden en/of bij relatief langzame
computers, kan het voorkomen dat de software de hard-ware
niet kan bijhouden. Met andere woorden: de software mist een
gemeten waarde die de hardware gemeten
heeft. Dit is slechts een klein probleem. De software kan de-
tecteren wanneer een sample gemist is en geeft dat aan de
gebruiker door met een rode LED in de uitlezing op het scherm
en een boodschap in de onderste regel van het scherm. Het
ontbrekende sample wordt gevuld met de waarde van het
voorgaande sample, zodat er geen gaten in de grafiek vallen.
Alsnog proberen het gemiste sample in te lezen zou zo veel tijd
kosten dat meer samples gemist worden.
en opgeslagen
Hoofdstuk 4