10.2
Strooien
ZA-M BAG0005.7 11.13
•
De strooiplaten en zwenkvleugels zijn vervaardigd van bijzonder
slijtvast en roestvrij staal. Toch zijn de strooiplaten en zwenk-
vleugels aan slijtage onderhevig.
•
Mestsoort, strooitijden en strooihoeveelheden beïnvloeden de
levensduur van strooiplaten en zwenkvleugels.
•
Bei sommige strooistoffen zoals kieseriet, Excello-granulaat en
magnesiumsulfaat treedt verhoogde slijtage aan de strooiplaten
op. Voor deze strooistoffen bieden wij zeer slijtvaste strooiplaten
aan (optioneel).
•
De technische toestand van de strooiplaten en zwenkvleugels
levert een belangrijke bijdrage aan een gelijkmatige dwarsverde-
ling van de mestkorrels op het veld (vorming van voren).
WAARSCHUWING
Gevaar voor het uitwerpen van delen van de strooiplaten /
zwenkvleugels, als gevolg van versleten strooiplaten / zwenk-
vleugels!
Controleer dagelijks voor aanvang / aan het einde van de strooiwerk-
zaamheden alle strooiplaten en zwenkvleugels op zichtbare gebre-
ken. Neem hierbij de criteria voor het vervangen van de slijtagedelen
in het hoofdstuk "Strooiplaten en zwenkvleugels vervangen", blz. 92
in acht.
WAARSCHUWING
Gevaar voor materiaal of onderdelen die door de machine wor-
den weggeslingerd resp. uit de machine worden geslingerd!
•
Zorg dat onbevoegde personen op voldoende veiligheidsafstand
van de gevarenzone van de machine blijven,
ο
voordat u de aandrijving voor de strooischijven inschakelt.
ο
voordat u de sluitschuiven opent.
ο
zolang de tractormotor draait.
•
Let er bij het bestrooien van veldranden in woongebieden /
grenzend aan straten op dat personen geen gevaar lopen en er
geen voorwerpen beschadigd raken. Houd voldoende veilig-
heidsafstand resp. gebruik de betreffende inrichtingen bij het
grensstrooien en/of reduceer het aandrijftoerental van de strooi-
schijven.
WAARSCHUWING
Gevaar voor bekneld raken, snijden, amputatie, naar binnen
trekken, ingesloten raken en stoten door onvoldoende stabiliteit
en omkantelen van de tractor / gekoppelde machine!
Houd een rijstijl aan waarbij u de tractor met aan- of afgekoppelde
machine op elk moment onder controle heeft.
Houd daarbij rekening met uw persoonlijke capaciteiten, de omstan-
digheden op de weg, van het verkeer, uw zicht, het weer en de rij-
eigenschappen van de tractor en de invloed van de aangebouwde of
aangekoppelde machine.
Werken met de machine
79