Instellingen
8.4.2
Instellen van de strooiplaatstanden
72
Afb. 42
De strooiplaatstand is afhankelijk van:
•
de werkbreedte en
•
de mestsoort.
Voor een exacte instelling van de afzonderlijke strooiplaatstanden
zonder gereedschap is elke strooischijf voorzien van twee verschil-
lende, unieke schalen (Afb. 40/1 en Afb. 40/2).
•
Bij de korte strooiplaat (Afb. 40/3) hoort de schaal (Afb. 40/1)
met de waarden 5 t/m 28 en bij de lange strooiplaat (Afb. 40/4)
hoort de schaal (Afb. 40/2) met de waarden 35 t/m 55.
ο
Lees bij de korte strooiplaat (Afb. 40/3) de instelwaarde
aan de afleeszijde (Afb. 40/5) af.
ο
Lees bij de lange strooiplaat (Afb. 40/4) de instelwaarde
aan de afleeszijde (Afb. 40/6) af.
•
Het zwenken van de strooiplaten naar een hogere getalswaarde
op de schaal (Afb. 40/1 resp. Afb. 40/2) heeft een vergroting van
de werkbreedte tot gevolg.
•
De korte strooiplaat verdeelt de mestkorrels voornamelijk in het
midden van het strooibeeld, terwijl de lange strooiplaat met na-
me het buitenste gebied bestrooit.
ZA-M BAG0005.7 11.13