ZA-M BAG0005.7 11.13
WAARSCHUWING
Het negeren van de gebruiksvoorschriften kan leiden tot gevaar
als gevolg van breuk, onvoldoende stabiliteit en onvoldoende
stuur- en remvermogen van de tractor!
Koppel de machine uitsluitend aan tractoren die daartoe geschikt zijn.
Raadpleeg hiervoor het hoofdstuk "Geschiktheid van de tractor con-
troleren", blz. 51.
WAARSCHUWING
Gevaar voor uitval van de energietoevoer tussen tractor en ma-
chine als gevolg van beschadigde voedingsleidingen!
Let bij het aansluiten van de voedingsleidingen op het verloop van de
voedingsleidingen. De voedingsleidingen
•
moeten bij alle bewegingen van de aangekoppelde machine
soepel meedraaien zonder spanning, knikken of wrijving.
•
mogen niet langs onderdelen schuren.
1. Beveilig de machine tegen onbedoeld wegrollen, wanneer de
machine is voorzien van een transportinrichting, zie hiertoe het
hoofdstuk "Transport- en parkeerinrichting", blz. 48.
2. Controleer de machine bij het aankoppelen grondig op zichtbare
gebreken. Neem hierbij de informatie in het hoofdstuk "Verplich-
tingen van de chauffeur", blz. 9 in acht.
3. Bevestig de kogelkoppelingen met de topstang- en trekstang-
bouten in de koppelingspunten van het driepunts-
aanbouwframe.
Waardeer de cat. II bouten van de topstang en trekstang van de ma-
chine met de reductiehulzen op tot cat. III, als uw tractor een drie-
puntshydraulica van cat. III heeft.
Machine aan- en afkoppelen
61