Aangepaste papierformaten registreren
[Aangep. papierdata]
Afwijkende papierformaten moet u vooraf in het geheugen invoeren. Nadat u een papierformaat in het geheugen
hebt opgeslagen, kunt u dit oproepen met de toets [Papier] op het Invoerladescherm (RZ977) of het basisscherm
voor mastercreatie (RZ970).
U kunt maximaal 30 verschillende formaten invoeren. Eerder opgeslagen formaten kunt u wijzigen of verwijderen.
Belangrijk!:
• Afwijkende papierformaten moeten worden ingevoerd. Als u dit niet doet, treden mogelijk fouten op bij het scan-
nen.
Formaten invoeren en namen wijzigen
1
Druk voor elke mode op [Admin.] in
het basisscherm.
2
Druk op [OK].
3
Druk op [Systeem] of
gep. papierdata] op het scherm weer
te geven.
4
Druk op [Aangep. papierdata].
Aangepaste papierformaten registreren [Aangep. papierdata]
Geavanceerde functies
om [Aan-
161