6. Problemen met het product opsporen
WAARSCHUWING
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
- Voordat u met werkzaamheden aan het
product begint, dient u er zeker van te
zijn dat de elektriciteitstoevoer is uitge-
schakeld en niet per ongeluk kan wor-
den ingeschakeld.
- Sluit de pomp aan op een externe net-
schakelaar die dicht bij de pomp is
geplaatst en op een motorbeveiliging of
een CUE-frequentieomvormer.
- Zorg ervoor dat u de hoofdschakelaar in
de stand UIT (geïsoleerd) kunt zetten.
Type en eisen zoals gespecificeerd in
EN 60204-1, 5.3.2.
Storing
1.
De motor draait
niet na te zijn
ingeschakeld.
2.
De motorbeveili-
ging schakelt de
motor uit zodra de
voedingsspan-
ning is ingescha-
keld.
3.
De motorbeveili-
ging schakelt de
motor soms uit.
4.
De motorbeveili-
ging is niet geacti-
veerd, maar de
pomp werkt niet.
10
Oorzaak
a)
Geen voedingsspanning.
b)
De zekeringen zijn doorgebrand.
c)
De motorbeveiliging heeft de motor
uitgeschakeld.
d)
De hoofdgeleiders in de motorbeveili-
ging maken geen contact of de spoel
is defect.
e)
Het stuurstroomcircuit is defect.
f)
De motor is defect.
a)
Eén zekering is doorgebrand of één
automatische motorbeveiliging is
geactiveerd.
b)
De geleiders in de motorbeveiliging
zijn defect.
c)
De kabelaansluiting zit los of is defect. Kabelaansluiting vastmaken of vervan-
d)
De motorwikkeling is defect.
e)
De pomp heeft een mechanische
blokkade.
f)
Te lage instelling van de overbelas-
ting.
a)
Te lage instelling van de overbelas-
ting.
b)
Lage spanning tijdens piekuren.
a)
Controleer 1 a), b), d) en e).
LET OP
Giftige vloeistoffen
Dood of ernstig persoonlijk letsel
- Draag een persoonlijke veiligheidsuit-
rusting.
LET OP
Hete of koude vloeistof
Licht of middelzwaar persoonlijk letsel
- Draag een persoonlijke veiligheidsuit-
rusting.
LET OP
Heet of koud oppervlak
Licht of middelzwaar persoonlijk letsel
- Zorg dat niemand per ongeluk met hete
of koude oppervlakken in aanraking kan
komen.
Oplossing
Schakel de elektriciteitstoevoer in.
Vervang de zekeringen.
Schakel de motorbeveiliging weer in.
Vervang contacten of de magnetische
spoel.
Repareer het stuurstroomcircuit.
Vervang de pomp.
Schakel de zekering in.
Vervang de contacten van de motorbe-
veiliging.
gen.
Vervang de pomp.
Maak de mechanische blokkade van
de pomp ongedaan.
Stel de motorbeveiliging correct in.
Stel de motorbeveiliging correct in.
Controleer de elektriciteitstoevoer.