ALGEMEEN
ONDERHOUD
KOPPETING
De koppeling wordt
hydrcrulisch
bediend.
Iedere
4000
km
moet
de hoeveelheid
remvloeistof
in
het reservoir worden
gecontroleerd
evencrls
de vrije
slclg
tussen
stelbout en
hefboom
híe
crfb. 32), welke L,2 mm
mag
bedrcrgen.
Alb. 32
Afstelling
koppeling
Voor het
crfstellen eerst
controleren
of de zuiger
in
de
hulpcilinder
tegen
de crchterwand
vcrn
de
cilinder
rust.
Dcrcrrncr
de
borgmoer losdrcraien
en
bij
een
te
kleine
slcg de
stelbout
linksom
en
bij
een
te grote
vrije
slcrg
rechtsom dracrien.
Vergeet
voorcrl
niet
de borgmoer
weer
vcrst
te zetten.
Indien de
vrije
slcrg vcrn
het
koppe-
lingspedcrcrl
(+-
30 mm gemeten
qctn
het
pedccrl)
eenmcrql
goed
is
cfge-
steld, behoeft
hier niet
meer ncrqr te
worden
omgekeken.
Ontluchten
Indien
enig
deel
vcrn
het hydrcrulisch
koppelingssysteem gedemonteerd
is
geweest,
of
indien
is
gereden
met
te weinig
remvloeistof,
is
het
nood-
zcrkelijk
het
koppelingssysteem
te
ontluchten.
Vul
het reservoir,
hetwelk
zich links
onder de motorkcp
bevindt
en
schuif
een
rubber
slcrngetje
op de ontluch-
Afb, 33
Vloeistolreseruoir
voor
koppeling
tingsnippel
vcrn
de
hulpcilinder
en
dompel
het
qndere
einde in
een
gedeeltelijk
met
verse
remvloeistof
gevuld
glczen
pot
je.
Drcrai
nu
met
een sleutel
de nippel
één
slcrg
los.
Trcrp
het
koppelingspedccrl
lcrng-
zcrcrm
in en
drcrai
de
nippel
dicht
voor
het
einde
vcrn
de
pedcrclslcg
is
bereikt.
Lacrt
het
pedcrcrl
weer
terugkomen
en herhacrl
dit
net
zo
lcrng
totdclt
er
geen
luchtbellen
meer
in
het
glcrzen
potje
opstijgen.
Het is
belcngrijk tijdens
het
ont-
luchten het vloeistofpeil in
het
reservoir
te
controleren
en
zonodig
bij
te
vullen.
Hierdoor voorkomt
men
dat
opnieuw
lucht in het
systeem
29