Indicatie van de printerlampjes
Het Aan/Uit-lampje brandt en de lampjes Doorgaan en Papierstoring
knipperen.
Het Aan/Uit-lampje brandt en de lampjes Doorgaan en Papier op knipperen.
De lampjes Aan/Uit en Klep open branden.
Het Aan/Uit-lampje brandt en het lampje Klep open knippert.
Het Aan/Uit-lampje brandt en de lampjes Klep open en Printkop branden.
NLWW
Uitleg en uit te voeren handeling
De wagen van de printer staat stil.
●
Druk op
(knop Doorgaan) om af te
drukken.
●
Als het probleem niet verholpen is, zet
u de printer uit en weer aan. Zie
Problemen
oplossen.
Er is papier vastgelopen in de printer.
●
Druk op
(knop Doorgaan) om het
vastgelopen papier te verwijderen.
●
Verwijder al het papier uit de
uitvoerlade. Zoek het vastgelopen
papier en verwijder het (zie
Papierstoringen
verhelpen). Nadat u
het vastgelopen papier hebt
verwijderd, drukt u op
Doorgaan) om de afdruktaak te
hervatten.
Het printerpapier is op.
▲
Plaats papier en druk op
Doorgaan).
Een van de kleppen is niet goed gesloten.
▲
Controleer of alle kleppen zijn gesloten.
Het achterpaneel of de eenheid voor
automatisch dubbelzijdig afdrukken
(duplex-eenheid) zit niet goed op zijn plaats.
▲
Controleer of het achterpaneel goed
vastzit. Of controleer of de duplex-
eenheid helemaal naar binnen is
geschoven achter in de printer.
De printkopgrendel is niet vergrendeld.
Open de bovenklep en duw de
▲
printkopgrendel stevig naar beneden
totdat deze goed vast zit.
(knop
(knop
109