4. Selecteer LAN wijzigen (Change LAN) en druk op de knop OK.
5. Selecteer Draadloos LAN activeren (Activate wireless LAN) en druk op de knop OK.
Als u de printer niet via een draadloos LAN gebruikt, selecteert u LAN uitschakelen (Disable
LAN).
Instelling voor directe verbinding wijzigen
Wijzig de instellingen voor de directe verbinding volgens de onderstaande procedure.
1.
Zorg dat de printer is ingeschakeld.
2. Selecteer
LCD en bedieningspaneel
3. Selecteer
4. Selecteer LAN-instell. (LAN settings) en druk op de knop OK.
5. Selecteer Andere instellingen (Other settings) en druk op de knop OK.
6. Selecteer Instellingen directe verbinding (Direct connection settings) en druk op
de knop OK.
7. Selecteer een item en druk op de knop OK.
• De identificatie (SSID) en het wachtwoord voor de directe verbinding bijwerken
Wanneer u A selecteert en op de knop OK drukt, wordt het bevestigingsscherm weergegeven.
Als u de identificatie (SSID) en het wachtwoord wilt bijwerken, selecteert u Ja (Yes) en drukt u
op de knop OK.
Als u de beveiligingsinstelling en het bijgewerkte wachtwoord wilt controleren, drukt u op de
rechter Functie (Function)-knop, selecteert u Ja (Yes) in het scherm dat wordt weergegeven
en drukt u op de knop OK.
Instellen (Setup) op het HOME-scherm.
Apparaatinstellingen (Device settings) en druk op de knop OK.
629