Belangrijk
Afhankelijk van uw model wordt het apparaat niet automatisch uitgeschakeld wanneer dit is
verbonden met een netwerk, ook al is Automatisch uitschakelen (Auto Power Off)
ingesteld.
Raadpleeg 'Lijst met ondersteunde functies per model (Automatisch uitschakelen)' om te
controleren of uw model de functie Automatisch uitschakelen ondersteunt.
Stille instellingen (Quiet Settings)
Met de stille functie kunt u ervoor zorgen dat het apparaat minder geluid maakt. Gebruik deze functie
als u het geluidsniveau van het apparaat wilt beperken, bijvoorbeeld wanneer u 's nachts scant of
afdrukt.
Klik op Instellingen... (Settings...) om de stille modus in te stellen.
Opmerking
• U kunt de stille modus instellen vanuit het bedieningspaneel van het apparaat, het
printerstuurprogramma of ScanGear.
Op welke wijze u de instelling ook opgeeft, deze is van toepassing op bewerkingen vanuit het
bedieningspaneel van het apparaat of als u bijvoorbeeld afdrukt of scant vanaf de computer.
• Het scannen of printen duurt mogelijk langer dan gebruikelijk wanneer u deze functie gebruikt.
Stille modus niet gebruiken (Do not use quiet mode)
Selecteer deze optie als u het apparaat wit gebruiken met het normale werkingsvolume.
Stille modus altijd gebruiken (Always use quiet mode)
Selecteer deze optie als u wilt dat het apparaat minder geluid maakt.
Stille modus gebruiken op opgegeven tijden (Use quiet mode during specified hours)
Selecteer deze optie als u wilt dat het apparaat minder geluid maakt op de opgegeven tijden.
Geef de Begintijd (Start time) en de Eindtijd (End time) op van de periode waarin de stille
modus actief moet zijn.
Belangrijk
• U moet voor Begintijd (Start time) en Eindtijd (End time) verschillende tijden opgeven.
• Als uw scanner of printer geen faxfuncties ondersteunt, wordt de stille modus niet toegepast
op bewerkingen (zoals kopiëren of direct afdrukken) die rechtstreeks vanaf het apparaat
worden uitgevoerd, zelfs wanneer u tijden hebt opgegeven.
855