1. Geef het venster Apparaten en printers (Devices and Printers), Printers of Printers en
faxapparaten (Printers and Faxes) weer.
2. Voer een van de onderstaande stappen uit:
• Als u Windows 10, Windows 8.1, Windows 8, Windows 7, Windows Server 2012 R2, Windows
Server 2012 of Windows Server 2008 R2 gebruikt, selecteert u het printerpictogram, klikt u op
Eigenschappen van afdrukserver (Print server properties) en selecteert u het tabblad
Stuurprogramma's (Drivers)
• Als u Windows Vista gebruikt, drukt u op de Alt-toets, selecteert u Als administrator
uitvoeren (Run as administrator) -> Eigenschappen van server... (Server Properties...) in
het menu Bestand (File) dat wordt weergegeven en selecteert u het tabblad
Stuurprogramma's (Drivers)
• Als u Windows Server 2008 gebruikt, opent u in het menu Bestand (File) de
Servereigenschappen (Server Properties) en selecteert u het tabblad Stuurprogramma's
(Drivers)
3. Klik op Toevoegen... (Add...).
4. Klik in het venster Wizard Printerstuurprogramma toevoegen (Add Printer Driver Wizard) op
Volgende (Next).
5. Als de afdrukserver een 32-bits architectuur heeft, selecteert u x64. Als de afdrukserver een 64-
bits architectuur heeft, selecteert u x86. Klik daarna op Volgende (Next).
6. Klik op Onderdelen toevoegen/verwijderen... (Have Disk...).
7. Open in het venster Installeren vanaf schijf (Install From Disk) de map met het gedownloade
printerstuurprogramma, geef het 'inf'-bestand op en klik op OK.
8. Selecteer de printer die u wilt gebruiken en klik op Volgende (Next).
Opmerking
• Als er een foutbericht wordt weergegeven, selecteert u de andere printer.
9. Klik op Voltooien (Finish)
Het instellen van het afdrukserversysteem voltooid. Vervolgens stelt u de clientsystemen in.
6. Open Verkenner op de client en dubbelklik op het pictogram van de printer die u wilt delen
7. Volg de aanwijzingen en installeer het printerstuurprogramma
De installatie van het clientsysteem is voltooid.
Als u de installatie op een andere client uitvoert, volgt u dezelfde stappen 6 en 7.
439