7. Voer een toestelnaam in.
1. Verplaats cursor naar Toestelnaam (Unit name).
2. Voer een toestelnaam in.
3. Druk op de knop OK.
Opmerking
• U kunt maximaal 24 tekens inclusief spaties opgeven voor de naam.
• Voor meer informatie over het invoeren of verwijderen van tekens:
Cijfers, letters en symbolen invoeren
8. Geef het fax-/telefoonnummer van het toestel op.
1. Verplaats cursor naar Toestelnummer (Unit TEL).
2. Geef het fax-/telefoonnummer van het toestel op.
Opmerking
• U kunt het fax-/telefoonnummer invoeren (maximaal 20 cijfers, inclusief spaties).
954