De tractie-aandrijving afstellen
voor de neutraalstand
De machine mag niet kruipen als het tractiepedaal niet is
ingetrapt. Als de machine kruipt, is afstelling vereist.
1. Parkeer de machine op een horizontaal vlak, schakel de
motor uit, zet de rijsnelheidsregelaar in het Laag-bereik
en laat de maaidekken neer op de grond. Trap alleen het
rechterrempedaal en stel de parkeerrem in werking.
2. Krik de linkerkant van de machine omhoog totdat het
voorwiel vrij komt van de vloer van de werkplaats.
Zorg ervoor dat de machine steunt op de rustpunten van
de krik om te voorkomen dat de machine per ongeluk
valt.
3. Start de motor en laat deze lopen op een laag stationair
toerental.
4. Draai aan de contramoeren op het uiteinde van de
pompstang om de bedieningshendel van de pomp naar
voren te bewegen als de machine voorwaarts kruipt, of
naar achteren te bewegen als de machine achterwaarts
kruipt, totdat de machine niet meer kruipt (Fig. 49).
1
Figuur 49
1. Pompstang
5. Als de wielen niet meer draaien, draait u de
contramoeren vast om de afstelling te borgen.
6. Zet de motor af en zet de rechterrem vrij. Haal de
kriksteunen weg en laat de machine neer op de grond.
Maak een proefrit met de machine om er zeker van te
zijn dat deze niet kruipt.
1
2
Lengte
afstellen
2
2. Bedieningshendel van
pomp
41
De serviceremmen afstellen
Stel de serviceremmen af als het rempedaal meer dan 25
mm "speling" heeft of als de remmen niet effectief
functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het
rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt
gevoeld.
1. Haal de borgpen van de rempedalen los zodat beide
pedalen onafhankelijk van elkaar kunnen functioneren.
2. Om de speling op de rempedalen te verkleinen, moet u
de remmen vaster zetten:
A. Draai de voorste moer op het draadeinde van de
remkabel los (Fig. 50).
1
Figuur 50
1. Remkabel
B. Draai vervolgens de achterste moer vast om de
kabel naar achteren te halen totdat de rempedalen 13
tot 25 mm speling hebben.
C. Draai de voorste moeren aan nadat de remmen
correct zijn afgesteld.
1