Brandstoftank
De brandstoftank moet om de 800 bedrijfsuren worden
afgetapt en gereinigd. Ook moet de tank worden afgetapt en
gereinigd als het brandstofsysteem vervuild raakt of
wanneer de machine voor langere tijd gestald gaat worden.
Gebruik schone brandstof om de tank uit te spoelen.
Brandstofleidingen en -verbindingen
Controleer de brandstofleidingen en -verbindingen om de
400 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode
moet worden aangehouden. Inspecteer op slijtage,
beschadigingen of loszittende verbindingen.
Waterafscheider
Verwijder dagelijks water of ander vuil uit de
waterafscheider (Fig. 33).
1. Plaats een schone opvangbak onder het brandstoffilter.
2. Draai de aftapplug onder de filterbus los (Fig. 33).
Draai de plug weer vast na het aftappen.
Figuur 33
1. Waterafscheider
Vervang de filterbus om de 400 bedrijfsuren.
A. Reinig de omgeving van de plaats waar de filterbus
wordt gemonteerd.
B. Verwijder de filterbus en reinig de plaats waar deze
wordt gemonteerd.
C. Smeer schone olie op de pakking van de filterbus.
D. Monteer de filterbus met de hand totdat de pakking
contact maakt en draai deze vervolgens nog een
halve slag verder.
1
2
2. Aftapplug
35
Brandstoffilter vervangen
Vervang het brandstoffilter (Fig. 34) tussen de
brandstoftank en de brandstofpomp om de 400 bedrijfsuren
of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden
aangehouden.
1. Klem beide brandstofslangen die zijn aangesloten op
het brandstoffilter, op zodanige wijze samen dat de
brandstof niet kan weglekken als de slangen worden
verwijderd.
2. Haal de slangklemmen op beide uiteinden van het filter
los en trek de brandstofslangen van het filter af.
1
Figuur 34
1. Brandstoffilter
3. Schuif de slangklemmen op de uiteinden van de
brandstofslangen. Druk de brandstofslangen op het
brandstoffilter en zet deze vast met de slangklemmen.
Let erop dat de pijl op de zijkant van het filter in de
richting van de injectiepomp wijst.