Brandstofmeter
De brandstofmeter (Fig. 16) geeft aan hoeveel brandstof er
in de tank zit.
Figuur 16
1. Brandstofmeter
Vergrendeling lift van maaidek (conform
Europese voorschriften)
Hiermee (Fig. 17) vergrendelt u de hefhendels van de vijf
maaidekken in het midden als deze zijn opgeheven.
1
Figuur 17
1. Vergrendeling van lift van maaidek
Starten en stoppen van de
motor
Belangrijk
Het brandstofsysteem moet worden ontlucht
indien zich één van de volgende situaties heeft voorgedaan:
De motor is gestopt omdat de brandstof op was.
Er is onderhoud uitgevoerd aan componenten van het
brandstofsysteem.
Zie Het brandstofsysteem ontluchten, blz. 24.
1
23
1. Haal uw voet van het tractiepedaal en let erop dat deze
in de neutraalstand staat. Stel de parkeerrem in werking.
2. Zet de gashendel op laag stationair.
3. Draai het contactsleuteltje op Lopen. Het
indicatielampje van de gloeibougie gaat branden.
4. Als het indicatielampje van de gloeibougie dooft, draait
u het contactsleuteltje op Start. Laat het sleuteltje direct
los als de motor start en laat dit weer terugkeren naar
Lopen. Zet de gashendel in de gewenste stand.
Belangrijk
Laat de startmotor niet langer dan 15
seconden achter elkaar draaien omdat de startmotor
hierdoor vroegtijdig defect kan raken. Als de motor niet na
15 seconden wil starten, moet u het sleuteltje op Uit
draaien, de bedieningsorganen opnieuw controleren, nog
eens 15 seconden wachten en de startprocedure herhalen.
Als de temperatuur lager dan –7 C is, kunt u de startmotor
30 seconden laten draaien. Daarna moet u de startmotor 60
seconden afzetten voordat u een tweede startpoging
onderneemt.
5. Als de motor voor de eerste keer wordt gestart of de
motor, transmissie of as een revisiebeurt heeft gehad,
moet u de machine een of twee minuten in de vooruit-
en de achteruit-stand laten werken. Controleer ook de
werking van de hefhendel en de aftakas om er zeker van
te zijn dat alle onderdelen naar behoren functioneren.
Draai het stuurwiel naar links en naar rechts om de
stuurreacties te controleren. Zet vervolgens de motor af
en controleer op olielekken, losse onderdelen en andere
waarneembare problemen.
Voorzichtig
Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
delen tot stilstand gekomen zijn voordat u
controleert op olielekken, losse onderdelen en
andere waarneembare defecten.
6. Om de motor af te zetten, moet u de gashendel naar
achteren op Langzaam zetten, de aftakas uitschakelen,
de parkeerrem in werking stellen en het contactsleuteltje
op Uit draaien. Verwijder het sleuteltje uit het contact
om te voorkomen dat de motor per ongeluk start.
Belangrijk
Laat de motor 5 minuten stationair lopen
voordat u deze afzet nadat de machine volledig belast is
gebruikt. Indien u dit nalaat, kunnen er problemen met de
turbocompressor ontstaan.