d Opnemen/weergeven
d1 Signaal
Volume
Toonhoogte
d2 Continu lage snelheid
6 bps
5 bps
4 bps
3 bps
2 bps
1 bps
d3 Max. aant. continu-opnamen
1–100
d4 Belichtingsvertragingsstand
3 sec.
2 sec.
1 sec.
Uit
d5 Flitswaarschuwing
Aan
Uit
d6 Opeenvolgende nummering
Aan
Uit
Terugzetten
d7 Rasterweergave in zoeker
Aan
Uit
280
Kies de toonhoogte en het volume van het
signaal.
Kies de maximum beeldsnelheid in de
stand C
(merk op dat de beeldsnelheid in
L
livebeeld niet hoger dan 3,7 bps zal zijn,
zelfs wanneer waarden van 4 bps of korter
zijn geselecteerd).
Kies het maximaal aantal opnamen dat kan
worden gemaakt in een enkele
serieopname in continue ontspanstand.
In situaties waarin de geringste
camerabeweging foto's onscherp kunnen
maken, selecteer 1 sec., 2 sec. of 3 sec. om
de ontspanknop één, twee of drie
seconden te vertragen nadat de spiegel is
opgeklapt.
Als Aan is geselecteerd, zal de
flitsgereedaanduiding (M) knipperen als de
flitser is vereist voor het verkrijgen van de
optimale belichting.
Kies hoe de camera bestandsnummers
toewijst.
Kies of een raster wordt weergegeven in
de zoeker.
(standaard ingesteld op 3 bps)
(standaard ingesteld op 100)
(standaard ingesteld op Uit)
(standaard ingesteld op Aan)
(standaard ingesteld op Aan)
(standaard ingesteld op Uit)