Afb.100 Bijvullen van de installatie
8
10
13
11.7.2
Handmatig bijvullen van de CV-installatie, met (bij)vulinrichting
Afb.101 Bijvullen
AD-0001358-01
Afb.102 Klaar met bijvullen
AD-0001352-01
7717606 - v.03 - 21072021
8. Draai de afsluitdop van de vul-/aftapkraan.
9
Belangrijk
De vul-/aftapkraan hoeft zich niet bij de ketel te bevinden.
9. Bevestig de vulslang aan de vul-/aftapkraan. Draai de vulslang goed
vast.
10. Draai de vul- / aftapkraan van de CV-installatie open.
11. Draai de waterkraan open.
12. Controleer de waterdruk van de CV-installatie die op het display van
11
het bedieningspaneel staat aangegeven.
13. Sluit de waterkraan wanneer de waterdruk 2 bar is.
14. Sluit de vul-/aftapkraan van de CV-installatie. Laat de slang aan de
vul-/aftapkraan tot de CV-installatie is ontlucht.
Belangrijk
Door bijvullen met water komt er lucht in de CV-installatie:
14
Ontlucht de CV-installatie.
Na ontluchten kan de waterdruk weer onder het vereiste niveau
komen.
Controleer de waterdruk van de CV-installatie die op het display
van het bedieningspaneel staat aangegeven.
Als de waterdruk lager is dan 0,8 bar, moet water worden
bijgevuld.
AD-3001244-01
15. Neem de ketel weer in bedrijf, nadat de CV-installatie gevuld en
ontlucht is.
Belangrijk
Het twee keer per jaar vullen en het ontluchten van de CV-
installatie zou voldoende moeten zijn om de juiste waterdruk te
handhaven. Neem contact op met de installateur indien u vaak
water moet bijvullen in de CV-installatie
1. Controleer de waterdruk van de CV-installatie die op het display van
het bedieningspaneel staat aangegeven. Indien nodig: vul de CV-
installatie bij.
2. Stel de (bij)vulinrichting in op FILL en vul de CV-installatie.
3. Controleer de waterdruk van de CV-installatie die op het display van
het bedieningspaneel staat aangegeven.
4. Stel de (bij)vulinrichting in op OFF als de vereiste waterdruk is bereikt.
11 Gebruikersinstructies
EMC-S
61