Storingen
8.4
Sensor Ha op goede werking controleren
28
Wanneer de boordcomputer, zoals in hfdst. 8.2 en 8.3 beschreven,
wordt getest en geen fouten worden vastgesteld, kan een mogelijke
fout, alleen door een foutief gemonteerde sensor, een defecte sensor
of sensorkabel worden veroorzaakt. Controleer de sensor als volgt:
1. Sensor "Ha" en magneet van de zaaimachine demonteren.
2. Sensorkabel "Ha" op de boordcomputer aansluiten
3. Code "F1" programmeren en toets "Ha" kortstondig indrukken.
4. De magneet regelmatig voor de sensor heen en weer bewegen
(simuleren van Impulsen).
De boordcomputer ontvangt de gesimuleerde impulsen en toont
dit door het knipperen van de balk op het display.
→
Verwerkt de boordcomputer de impulsen niet correct, dan moet
de sensor worden vervangen.
Functioneert de boordcomputer onregelmatig dan:
afstand tussen sensor en magneet op de zaaimachine
verkleinen.
Amaco BAG0028.0 04.06