Inbedrijfname (basisinstellingen)
9.7.2
Wegschakelmechanisme controleren
9.8
Schakelruimte openen
48
SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 Meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
3.
Aandrijving in de richting CLOSE inschakelen en vervolgens de draairichting
(schijfje mechanische standaanwijzing) observeren.
Voor het bereiken van de eindstand afschakelen.
De draairichting is in orde, als aandrijving in de richting CLOSE beweegt en
het schijfje mechanische standaanwijzing met de wijzers van de klok mee
(rechtsom) draait.
1.
Keuzeschakelaar in de stand lokale bediening (LOCAL) plaatsen.
2.
Aandrijving via de drukknoppen OPEN – STOP – CLOSE bedienen.
Het wegschakelmechanisme is juist ingesteld als (standaard-signalering):
-
de gele signaallamp/LED1 in de eindstand CLOSED brandt
-
de groene signaallamp/LED5 in de eindstand OPEN brandt
-
de signaallampen na een beweging in de tegengestelde richting weer uitgaan.
Het wegschakelmechanisme is verkeerd ingesteld als:
-
de aandrijving vóór het bereiken van de eindstand blijft staan
-
één van de rode signaallampen/LEDs brandt (draaimomentfout), resp. volgende
foutmeldingen in het display verschijnen:
-
Statusweergave
-
Statusweergave
(OPEN)
3.
Indien de eindstanden verkeerd zijn ingesteld: wegschakelmechanisme opnieuw
instellen.
Voor de hieronder vermelde instellingen (opties) moet de schakelruimte worden
geopend.
S0: FAULT, IND.
S1: TORQUE FAULT (CLOSE)
AC 01.1 Non-intrusive
of
TORQUE FAULT