4
Gebruik van het display- en bedieningspaneel
Rijprogramma
Het lampje Rijprogramma (1) brandt continu
als er een rijmodus is gekozen.
Er zijn drie verschillende rijmodi:
Schildpadmodus (2)
●
Haasmodus (3)
●
Blue-Q-modus (4)
●
Het pictogram van de gekozen rijmodus ver-
schijnt op het display.
– Kies de gewenste rijmodus met de naviga-
tietoetsen
Indicator Activiteit
Het indicatielampje Activiteit (1) knippert conti-
nu wanneer de machine in bedrijf is.
Als de indicator uit is, is de displayeenheid ge-
blokkeerd of bevroren. Op het display wordt
een waarschuwing weergegeven.
50
11648011659 NL - 02/2021 - 10
Gebruik