4
Bediening van de machine in speciale omstandigheden
De machines worden normaliter per vrachtwa-
gen en/of trein vervoerd.
De machine moet tijdens het transport en de
opslag worden beschermd tegen de weers- en
omgevingsinvloeden.
Gebruik een hellend vlak of een verplaatsbare
laadhelling om de machine te laden of lossen.
Hijsstroppen aan de machine bevestigen als
de machine buiten werking is of als de batterij
Machine in een lift transporteren
De machine mag alleen worden getranspor-
teerd in liften die over voldoende draagvermo-
gen beschikken en die speciaal voor dit doel
zijn ontworpen, en voor welke het bedrijf dat
de machine gebruikt toestemming heeft ver-
leend. In de lift moet de machine worden vast-
gezet zodat geen deel ervan in contact komt
met de wanden van de liftkooi.
Berijden van laadbruggen
Vóór op een laadbrug wordt gereden moet de
bestuurder nagaan of de laadbrug reglemen-
tair aangebracht en beveiligd is en of het
draagvermogen van de laadbrug groot genoeg
is. De bestuurder moet langzaam en voorzich-
tig op de laadbrug rijden. De bestuurder moet
zich ook ervan overtuigen, dat het te berijden
102
is verwijderd. Zie hoofdstuk 4 Hijsstroppen
aan de machine bevestigen.
Levensgevaar.
Ga niet in de bewegingsradius van de kraan of onder
de opgehesen machine staan.
Er moet altijd een veiligheidsafstand van ten
minste 100 mm tot de liftwanden worden aan-
gehouden.
Iedereen die tegelijkertijd de lift gebruikt, mag
de lift pas betreden wanneer de machine goed
is vastgezet en moet de lift vóór de machine
verlaten.
Hefwagen voldoende tegen verschuiven ge-
borgd is en voor de belasting door de hefwa-
gen geschikt is.
Er moet contact bestaan tussen de vrachtwa-
genchauffeur en de hefwagenbestuurder over
het wegrijtijdstip van de vrachtwagen.
11648011659 NL - 02/2021 - 10
GEVAAR
Gebruik