Inhoudsopgave
Advertenties
UITGAVE 06/2011
GEBRUIKSAANWIJZING
5.7
AARDING
Uit veiligheidsoverwegingen moet het handinstallatie goed zijn geaard. Normaal gebeurt
dit via de netkabel.
Om een optimale poedercoating te bereiken, dient ook het werkstuk absoluut goed geaard
te zijn.
Daarbij is het belangrijk om de aardleidingen zo kort mogelijk uit te voeren. Te lange
aardleidingen moeten ingekort worden. In geen geval mogen te lange aardleidingen tot
een rol worden opgewikkeld.
Een slechte aarding leidt tot:
gevaarlijke elektrische oplading van het werkstuk;
●
zeer slechte bedekking;
●
ongelijkmatige laagdikte;
●
terugspuiting op pistool, d.w.z. verontreiniging.
●
Voorwaarden voor de onberispelijke aarding en coating zijn:
Elektrisch geleidende ophanging van het te coaten werkstuk.
●
Aarding van de poedercabine, transport- en ophanginrichting door de gebruiker,
●
volgens de gebruiksaanwijzingen of gegevens van de fabrikant.
●
Regelmatige reiniging van de ophanginrichting van poederafzettingen.
Aardweerstand van het werkstuk, die niet hoger is dan 1MΩ (Megaohm).
●
Aangesloten aardingskabel op de besturingsmodule of besturingskast.
●
Tussen het werkstuk en de ophanginrichting kunnen vonken ontstaan, die een
ontsteking kunnen opwekken, wanneer haken of andere delen van de
ophanginrichting niet volledig zijn ontlakt! Deze vonken kunnen bovendien sterke
radiofrequente storingen (EMC) veroorzaken.
BESTELNUMMER DOC 2310768
Prima
Sprint.
30
Advertenties
Inhoudsopgave
