R R I I J J D D E E N N M M E E T T U U W W V V O O E E R R T T U U I I G G
P P r r a a k k t t i i s s c c h h e e o o e e f f e e n n i i n n g g e e n n
Voor u een ritje maakt, is het erg belangrijk dat u vertrouwd wordt met het bestu-
ren van uw voertuig door te oefenen in een gecontroleerde omgeving. Indien mo-
gelijk is het ook een goed idee om een formele opleiding te volgen, om uw
vaardigheden aan te scherpen en het voertuig beter te leren kennen.
Zoek een geschikte oefenlocatie en voer de volgende oefeningen uit. Er moet
ten minste 45 m(150 ft) bij 45 m(150 ft) ruimte zijn, vrij van hindernissen zoals bo-
men en rotsen. Als u de geschikte locatie hebt gevonden, kunt u van start gaan
met de volgende oefeningen.
O O e e f f e e n n i i n n g g e e n n b b o o c c h h t t e e n n
Bij het draaien in de bochten worden de meeste ongevallen veroorzaakt. Als u te
scherp draait of te snel rijdt, kan uw voertuig gemakkelijker de grip op de weg
verliezen of omkantelen. Vertraag wanneer u een bocht bereikt.
– Leer eerst hoe u ruime bochten kunt nemen aan erg lage snelheden. Laat het
gaspedaal los voor u draait en druk het terug langzaam in terwijl u draait.
– Herhaal deze oefening maar houd deze keer het gaspedaal ingedrukt terwijl
u draait.
– Herhaal deze oefening in het nemen van bochten terwijl u lichtjes versnelt.
– Voer deze oefeningen uit terwijl u naar de andere kant draait.
Merk op hoe uw voertuig reageert tijdens deze verschillende oefeningen. Wij ra-
den aan dat u het gaspedaal loslaat voor u een bocht neemt om de verandering
van richting uit te voeren. U voelt dat de zijdelingse krachten groter worden naar-
mate u sneller rijdt en het stuur meer draait. De zijdelingse krachten moeten zo
laag mogelijk gehouden worden om ervoor te zorgen dat het voertuig niet
omkantelt.
O O e e f f e e n n i i n n g g e e n n U U - - b b o o c c h h t t e e n n
Oefen het maken van U-bochten
– Versnel geleidelijk aan, maar blijf traag rijden. Draai vervolgens het stuur
lichtjes naar rechts tot u de U-bocht heeft gemaakt.
– Herhaal de oefening in het maken van U-bochten terwijl u wat harder aan het
stuur draait, maar nog steeds aan erg lage snelheid.
– Herhaal de oefening in het maken van U-bochten terwijl u naar de andere
kant draait.
Zoals reeds vermeld in deze handleiding, mag u niet op verharde oppervlakken
rijden. Op deze oppervlakken reageert het voertuig anders en wordt het risico op
omkantelen groter.
O O e e f f e e n n i i n n g g e e n n r r e e m m m m e e n n
Oefen het remmen om vertrouwd te raken met hoe het voertuig reageert.
– Doe dit eerst aan een lage snelheid en verhoog de snelheid vervolgens.
– Oefen het remmen in een rechte lijn met verschillende snelheden en verschil-
lende remkracht.
– Oefen het remmen in noodgevallen. U kunt optimaal remmen in een rechte
lijn, terwijl u een grote kracht uitoefent, zonder de wielen te vergrendelen.
28
VEILIGHEIDSINFORMATIE