10. Plaats de aftapplug en draai deze
aan
volgens
specificaties.
A A a a n n d d r r a a a a i i m m o o m m e e n n t t
Afvoerplug
11. Vervang de oliefilter. Raadpleeg
Oliefilter .
12. Vul de motor bij, raadpleeg Aanbe-
volen motorolie .
O O P P M M E E R R K K I I N N G G : : Zie Technisch Speci-
ficaties voor de oliecapaciteit van de
motor.
13. Start de motor en laat hem min-
stens
60
draaien.
14. Stop de motor.
15. Controleer meteen het oliepeil,
raadpleeg
motorvloeistofpeil .
16. Vul bij indien nodig.
17. Controleer of er geen lekkage is
ter hoogte van het oliefilter en de
olieaftapplug.
18. Verwijder oude olie en filters vol-
gens
milieuvoorschriften.
O O l l i i e e f f i i l l t t e e r r
M M o o n n o o c c y y l l i i n n d d e e r r m m o o t t o o r r e e n n
O O l l i i e e f f i i l l t t e e r r v v e e r r w w i i j j d d e e r r e e n n
1. Reinig
de
oliefilter.
2. Verwijder het oliefilterdeksel en de
O-ring.
de
aanbevolen
30 ± 2 Nm
(22 ± 1 lbf-ft)
seconden
stationair
Controle
de
plaatselijke
omgeving
van
1. Oliefilterschroef
2. Oliefilterdeksel
3. O-ring
4. Oliefilter
3. Verwijder het oliefilter en gooi dit
weg.
O O l l i i e e f f i i l l t t e e r r i i n n s s t t a a l l l l e e r r e e n n
1. Controleer de filterinlaat- en uitlaat
op verontreinigingen en reinig
deze zones.
1. Inlaatboring van oliepomp naar oliefilter
2. Uitlaatboring
motorolie-toevoersysteem
2. Voorzie een NIEUWE O-ring van
de
motorolie en schuif deze op het
oliefilterdeksel.
3. Plaats het nieuwe filter op het
filterdeksel.
4. Smeer de afdichting op het open
uiteinde van de oliefilter in met
motorolie.
ONDERHOUDSPROCEDURES
naar
het
115