CTK691D01‑01.book 63 ページ 2003年10月23日 木曜日 午前11時40分
Opnemen van meerdere sporen
Spoor 1 van het melodiegeheugen van het keyboard neemt de
automatische begeleiding en spelen op het toetsenbord op.
Daarnaast zijn er vijf andere sporen die u kunt gebruiken om
enkel melodiedelen op te nemen. U kunt verschillende tonen
opnemen naar de melodiesporen en een volledig ensemble
van muziekinstrumenten opbouwen voor uw opnamen. De
procedure die u gebruikt voor het opnemen van de sporen 2
t/m 6 is identiek aan de methode die u gebruikte voor het
opnemen naar spoor 1.
Opnemen van spoor 2 tot en met 6 met real-
time opname
U kunt op spoor 2 tot en met 6 opnemen terwijl u tegelijkertijd
afspeelt wat u van te voren op spoor 1 en eventuele andere
sporen eerder had opgenomen.
1.
Druk tweemaal op de SONG MEMORY toets
om de opnamestandbyfunctie in te schakelen
en gebruik vervolgens de cijfertoetsen om een
melodienummer (0 tot en met 4) te selecteren.
Het melodienummer dat u instelt zou de melodie
moeten zijn waar u eerder Spoor 1 invoerde.
2.
Stel het op te nemen spoor (2 tot en met 6) in
m.b.v. de SONG MEMORY TRACK toetsen.
Terwijl de opnamestandbyfunctie van het
keyboard ingeschakeld is, toont de display de
niveaumeters voor de kanalen 11 tot en met 16
zodat u kunt controleren welke sporen reeds
opgenomen zijn. Zie "Niveaumeterinhoud
tijdens opname-/bewerkingsstandby" op pagina
D-64 voor details.
3.
Voer de volgende instellingen uit.
Toonnummer
Tempo
4.
Druk op de START/STOP toets om met
opnemen te beginnen.
Op dit moment wordt de inhoud van reeds
opgenomen sporen afgespeeld.
Eventuele bediening van het los verkrijgbare
pedaal wordt ook opgenomen.
5.
Speel op het toetsenbord wat u op het
ingestelde spoor wilt opnemen.
6.
Druk op de START/STOP toets om het
opnemen te stoppen wanneer u klaar bent.
705A-D-065A
Melodiegeheugenfunctie
Spoorinhoud na real-time opname
Naast noten van het toetsenbord kunnen de volgende data
ook opgenomen worden op het ingestelde spoor tijdens real-
time opname. Deze data worden later toegepast bij weergave
van het spoor.
Toonnummer
Pedaalbediening
De volgende data worden in de kopregel opgenomen
wanneer u de opname van een spoor start.
Mixerinstellingen van andere sporen
Effecttype
Begeleidingsvolume
Nagalmniveau
Zwevingniveau
DSP aanhouden aan/uit
Mixer aanhouden aan/uit
Om de sporen 2 en 6 op te nemen m.b.v.
stapopname
Deze procedure beschrijft hoe noten stuk voor stuk kunnen
worden ingevoerd waarbij de toonhoogte en lengte van elke
noot ingesteld kan worden.
1.
Druk driemaal op de SONG MEMORY toets om
de real-time opnamestandbyfunctie in te
schakelen en gebruik vervolgens de
cijfertoetsen om een melodienummer (0 tot en
met 4) te selecteren.
Het melodienummer dat u instelt zou de melodie
moeten zijn waar u eerder Spoor 1 invoerde.
2.
Kies het spoor (2 - 6) waarop moet worden
opgenomen met de SONG MEMORY TRACK
toetsen.
Voorbeeld:
Kies spoor 2.
1
Knippert
D-63