Zet de schakelaar Q1 of Q2 op Off om de overeenkomstige compressor stil te leggen.
Wacht tot de compressor is gestopt en sluit de kraan op de vloeistofleiding.
Zet de schakelaar Q1 of Q2 op On om de overeenkomstige compressor te starten.
Controleer de overeenkomstige verdampingsdruk op het display van de microprocessor.
Zodra de verdampingsdruk 100 kPa bereikt, zet u de schakelaar Q1 of Q2 opnieuw op Off om de compressor uit te
schakelen.
Zodra de compressor is gestopt, brengt u een label aan op de startschakelaar van de compressor waaraan onderhoud
wordt uitgevoerd om te voorkomen dat hij wordt opgestart.
Sluit de inlaatkraan van de compressor (indien voorzien).
Verwijder met een koelmiddelverwijdersysteem het teveel aan koelmiddel uit het vloeistoffilter tot de atmosferische druk
wordt bereikt. Sla het koelmiddel op in een geschikte en schone recipiënt.
Om milieuredenen mag u geen koelmiddel laten ontsnappen in de lucht. Gebruik altijd een koelmiddelverwijdersysteem
en sla het op in een recipiënt.
Duw op de klep van de vacuümpomp op het filterdeksel om de interne druk in evenwicht te brengen met de externe druk.
Verwijder het deksel van het dehydratiefilter.
Verwijder de filterelementen.
Installeer de nieuwe filterelementen in het filter.
Breng de pakking van het deksel weer aan. Houd de filterpakking vrij van mineraalolie om het circuit niet te vervuilen.
Gebruik uitsluitend compatibele olie (POE).
Sluit het filterdeksel.
Sluit de vacuümpomp aan op het filter en evacueer tot 230 Pa.
Sluit de kraan van de vacuümpomp.
Vul het filter met het koelmiddel dat is verwijderd bij het leegmaken.
Open de kraan van de vloeistofleiding.
Open de inlaatkraan (indien voorzien).
Draai de schakelaar Q1 om de compressor te starten.
Vervanging van oliefilter
Het smeersysteem is ontworpen om de meeste olie in de compressor te houden. Tijdens de werking zal wel een kleine
hoeveelheid olie vrij in het systeem circuleren omdat ze gemengd is m et het koelmiddel. De hoeveelheid verse olie in de
compressor moet dan ook gelijk zijn aan de verwijderde hoeveelheid, en niet aan de hoeveelheid op het typeplaatje.
Zodoende voorkomt u een teveel aan olie de volgende keer dat de machine wordt opgestart.
Laat eerst het koelmiddel in de olie lang genoeg verdampen alvorens de hoeveelheid olie die uit de compressor is
verwijderd te meten. Om het gehalte aan koelmiddel in de olie tot een minimum te beperken, laat u de elektrische
weerstanden best aan en verwijdert u de olie alleen wanneer zij een temperatuur van 3545°C heeft.
Bij het vervangen van het oliefilter moet de olie heel voorzichtig worden verwijderd; de olie mag niet langer dan 30
minuten worden blootgesteld aan de lucht.
Controleer ingeval van twijfel de zuurtegraad van de olie of, als de meting niet mogelijk is, vervang de olie door verse
olie uit een afgedichte tank of bewaard op een manier die voldoet aan de specificaties van de leverancier.
Het oliefilter van de compressor zit onder de olie-afscheider (perszijde). Vervang het filter wanneer de drukval groter dan
2,0 bar is. De drukval over het oliefilter is het verschil tussen de druk aan de perszijde van de compressor en de oliedruk.
Beide drukwaarden kunnen voor beide compressoren worden gecontroleerd met de microprocessor.
Compatibele olie:
Daphne PVE Hermetic oil FCV 68DICI Emkarate RL 68H
Procedure voor vervanging van oliefilter
1)
Zet de schakelaar op Off om beide compressoren stil te leggen.
2)
Zet de schakelaar Q0 op Off, wacht tot de circulatiepomp stopt en open de hoofdschakelaar Q10 om de voeding
van de machine uit te schakelen.
D–EIMAC00708-16NL - 66/76
LET OP
LET OP
LET OP