Elektrische componenten
Alle elektrische aansluitingen van de voeding en de interface staan op het bedradingsschema dat bij de unit wordt
geleverd.
De installateur moet de volgende componenten voorzien:
-
Voedingskabels (met eigen mantelbuis)
-
Kabels voor onderlinge verbinding en interface (met eigen mantelbuis)
-
Geschikte leidingbeveiligingsapparaten(zekeringen of stroomonderbrekers, zie elektrische gegevens)
Bedrading voedingscircuit
In de fabriek wordt een stroomonderbreker geïnstalleerd om de unit elektrisch te isoleren wanneer uitgeschakeld. De bescherming
tegen overbelasting van de compressor en kortsluiting wordt verkregen via zekering die op het elektrisch paneel geïnstalleerd zijn.
De correcte fasevolgorde naar de unit is vereist voor wat betreft de werking van de unit. Alle bedrading aan de leidingzijde moet
overeenkomstig de lokale regelgeving zijn en gemaakt zijn uit uitsluitend koperdraad en koperen kabelschoenen. De
onderstaande tabel is enkel een referentie voor maatvoering van beschermingsinrichtingen en bedrading.
In installaties met voedingsleidingen van meer dan 50 meter, genereren fase naar fase en fase naar aarde induct ieve
koppelingen tussen fases aanzienlijke fenomenen, met name:
onbalans van fasestroom
buitensporige drukval
Om deze fenomenen te beperken, is het een goede praktijk om de fasedraden symmetrisch te leggen zoals
beschreven in de afbeelding.
Afbeelding 17 - Installatie van lange voedingskabels
Tabel 23 – Aanbevolen zekeringen en kabeldiameters ter plaatse
Model
Waarde van stroomonderbreker
Kortsluitingwaarde (opmerking 1)
Aanbevolen zekeringen
Minimum aanbevolen draaddikte (opmerking 2)
Maximum draaddikte (opmerking 3)
Model
Waarde van stroomonderbreker
Kortsluitingwaarde (opmerking 1)
Aanbevolen zekeringen
Minimum aanbevolen draaddikte (opmerking 2)
Maximum draaddikte (opmerking 3)
Opmerking 1:
Kortsluitstroomwaarden hebben betrekking op een duur van 0.25 s van de kortsluiting.
Opmerking 2:
De correcte draadmaten moeten rekening houden met de werkelijke omgevingstemperatuur van de installatie en de
beschermingsinrichting die ter plaatse geïnstalleerd is. De aanbevolen draaddikte wordt gekozen volgens de standaard EN60201-1 –
Tabel 6.E met de volgende veronderstellingen:
-
Aanbevolen beveiligingsapparaten (zekeringen)
-
70°C PVC geslagen koperen geleiders
-
40°C omgevingstemperatuur
De draaddikte verschilt als de installatie- en werkingsomstandigheden verschillen van de hoger vermelde waarden. De spanningsval van het
aanvoerpunt naar de belasting mag niet hoger zijn dan 5% van de nominale spanning onder normale werkingsomstandigheden. Om aan deze
vereiste te voldoen, kan het nodig zijn geleiders te gebruiken die een grotere doorsnede hebben dan de minimum waarde in de bovenstaande tabel.
Opmerking 3:
De maximum draaddikte is het maximum dat toegestaan is door de stroomonderbrekerklemmen. In het geval een grotere geleidermaat
nodig is, neem contact op met de fabriek voor speciale inkomende kabelschoenen.
D–EIMAC00708-16NL - 38/76
LET OP
EWAD 100E ÷ 410E-SS
EWAD 100E-SS
EWAD 120E-SS
400 A
400 A
25 kA
25 kA
125 A gG
160 A gG
70 mm2
95 mm2
2x185 mm2
2x185 mm2
EWAD 210E-SS
EWAD 260E-SS
400 A
400 A
25 kA
25 kA
200 A gG
250 A gG
120 mm2
150 mm2
2x185 mm2
2x185 mm2
EWAD 140E-SS
EWAD 160E-SS
400 A
400 A
25 kA
25 kA
160 A gG
200 A gG
95 mm2
120 mm2
2x185 mm2
2x185 mm2
EWAD 310E-SS
EWAD 360E-SS
400 A
400 A
25 kA
25 kA
315 A gG
355 A gG
2x95 mm2
2x95 mm2
2x185 mm2
2x185 mm2
EWAD 180E-SS
400 A
25 kA
200 A gG
120 mm2
2x185 mm2
EWAD 410E-SS
400 A
25 kA
355 A gG
2x120 mm2
2x185 mm2