Controles vóór het opstarten
Algemeen
Voer na de installatie van de machine de volgende procedure uit om te controleren of de installatie goed is uitgevoerd:
Schakel de voeding van de machine uit voordat u controles uitvoert.
Wanneer deze regels niet worden gevolgd, kan de operator ernstige en zelfs fatale letsels oplopen.
Inspecteer alle elektrische aansluitingen op de voedingscircuits en de compressoren inclusief de contactgevers,
zekeringhouders en elektrische klemmen en controleer of ze schoon en goed vastgemaakt zijn. Hoewel deze controles
al in de fabriek worden uitgevoerd op elke machine die wordt geleverd, kunnen sommige elektrische aansluit ingen
loskomen door trillingen tijdens het transport.
Controleer of de elektrische klemmen van de kabels goed vastgemaakt zijn. Een losse kabel kan oververhitten en voor
problemen met de compressoren zorgen.
Open de pers-, vloeistof-, vloeistofinspuit- en inlaatkranen (indien geïnstalleerd).
Start de compressoren niet op als de pers-, vloeistof-, vloeistofinspuit- of inlaatkranen dicht zijn. Als deze kranen/kleppen
niet open zijn, kunt u de compressor zwaar beschadigen.
Zet alle thermomagnetische schakelaars van de ventilatoren (F16 t/m F20 en F26 t/m F30) op On.
Als de stroomonderbrekers van de ventilators uit staan, worden beide compressoren uitgeschakeld wegens hoge druk
wanneer de machine voor het eerst wordt opgestart. Om het hogedrukalarm te resetten, moet u de compressorruimte
openen en de mechanische hogedrukschakelaar resetten.
Controleer de voedingsspanning aan de aansluitpunten van de stroomonderbreker. De voedingsspanning moet identiek
zijn aan de waarde op het typeplaatje. Maximum toegestane afwijking 10%.
De spanningsonbalans tussen de drie fasen mag niet groter zijn dan 3%.
De unit is standaard uitgerust met een fasebewaking die voorkomt dat de compressoren opstarten ingeval van verkeerde
fasevolgorde. Sluit de elektrische klemmen juist aan op de stroomonderbreker om voor een alarmvrije werking te zorgen.
In het geval wanneer de machine ingeschakeld werd, de fasebewaking een alarm activeert, volstaat het om twee fasen
om te wisselen aan de hoofdschakelaar (input unit) Verander nooit de bedrading aan de bewaking.
Opstarten met een verkeerde fasevolgorde brengt onherstelbare schade toe aan de compressor. Fasen L1, L2 en L3
moeten overeenstemmen met R, S en T (in deze volgorde).
Vul het watercircuit, ontlucht het systeem op het hoogste punt en open de luchtklep boven het verdamperhuis. Vergeet
ze na het vullen niet weer te sluiten. De ontwerpdruk aan de waterzijde van de verdamper is 10,0 bar. Deze waarde mag
op geen enkel ogenblik tijdens de levensduur van de machine worden overschreden.
D–EIMAC00708-16NL - 58/76
LET OP
LET OP
LET OP
LET OP
LET OP