duurt enkele seconden. Drie minuten nadat de compressoren zijn uitgeschakeld, legt de microprocessor de pomp stil.
Schakel de hoofdvoeding niet uit omdat anders de elektrische weerstanden van de compressoren en de verdamper ook
worden uitgeschakeld.
BELANGRIJK
Als de machine niet over een ingebouwde pomp beschikt, mag u de externe pomp slechts na 3 minuten na het stilleggen
van de laatste compressor uitschakelen. Wanneer de pomp vroeg er wordt stilgelegd, wordt een waterstromingsalarm
geactiveerd.
Uitschakelen voor de winter
Draai de schakelaar Q1 op Off (of 0) om de compressoren stil te leggen met de normale afpompprocedure.
Draai de schakelaar Q0 op Off (of 0) nadat de compressoren zijn stilgelegd en wacht tot de ingebouwde waterpomp
wordt stilgelegd. Als de waterpomp extern wordt beheerd, wacht u 3 minuten nadat de compressoren zijn stilgelegd
alvorens de pomp uit te schakelen.
Open de thermomagnetische schakelaar Q12 (Off) in het besturingsdeel van de elektrische plaat, en open dan de
hoofdschakelaar Q10 om de voeding van de machine volledig uit te schakelen.
Sluit de inlaatkranen (indien voorzien) en de perskranen van de compressor, evenals de kranen op de vloeistofleiding en
de vloeistofinspuitleiding.
Zet een waarschuwing bij elke schakelaar die geopend is om aan te geven dat alle kranen moeten worden geopend
voordat de compressoren worden opgestart.
Als het systeem geen mengsel van water en glycol bevat, mag u al het water uit d e verdamper en de aangesloten leiding
verwijderen als de machine niet wordt gebruikt in de winter. Vergeet niet dat de elektrische weerstanden van de
vorstbeveiliging niet kunnen werken wanneer de voeding uitgeschakeld is. De verdamper en de leiding mogen de hele
periode van inactiviteit niet blootgesteld blijven aan de open lucht.
Opstarten na de winter
De hoofdschakelaar moet open staan. Controleer of alle elektrische aansluitingen, kabels, klemmen en schroeven goed
zijn vastgemaakt om voor een goed elektrisch contact te zorgen.
Controleer of de voedingsspanning naar de machine binnen 10% van de nominale spanning op het typeplaatje ligt en
de spanningsbalans tussen fasen binnen 3%.
Contoleer of alle besturingen in goede staat zijn en nog werken en of de thermische belasting volstaat om op te starten.
Controleer of alle aansluitkleppen goed zijn vastgemaakt en of er geen koelmiddellekken voorkomen. Breng de
kleppendeksels altijd weer aan.
Controleer of de schakelaars Q0, Q1, en Q12 op open staan (Off). Schakel de hoofdschakelaar Q10 op On. Daardoor
kunnen de elektrische weerstanden van de compressors worden ingeschakeld. Wacht minstens 12 uur voor ze op te
starten.
Open alle inlaat-, pers-, vloeistof- en vloeistofinspuitkleppen. Breng de kraandeksels altijd weer aan.
Open de waterkleppen om het systeem te vullen en ontlucht de verdamper met de ontluchtingsklep op het
verdamperhuis. Controleer de leiding op waterlekken.
D–EIMAC00708-16NL - 62/76