Magneet Membraandoseerpompen MAGDOS LK/LP
Wanneer
ingesteld is:
Vrij = Open
è
Open het schakelcontact aan de vrijgave ingang.
Doseerpomp gestart.
ü
11.3.2 Doseerpomp stoppen
Wanneer
ingesteld is:
Vrij = Contact
è
Open het schakelcontact aan de vrijgave ingang.
Doseerpomp gestopt.
ü
Wanneer
ingesteld is:
Vrij = Open
è
Sluit het schakelcontact aan de vrijgave ingang.
Doseerpomp gestopt.
ü
i
Op de externe afschakeling van de doseerpomp volgt geen
alarmmelding.
11.4 Doseerpomp buiten bedrijf nemen
Voer de volgende stappen uit:
1. Stop de doseerpomp overeenkomstig de gekozen bedrijfsmodus.
2. Ontkoppel de netstekker van de doseerpomp met de voedingsspan-
ning.
3. Verwijder alle elektrische verbindingen.
4. Maak de vloeistofzijdige delen drukloos.
5. Verwijder alle vloeistofzijdige verbindingen van de doseerpomp.
6. Maak de doseerkop leeg.
7. Verwijder achtergebleven resten van het doseermedium uit de do-
seerkop en ventielen door spoelen met een spoelmiddel. Stel vast dat
de spoelvloeistof zich met het doseermedium verdraagt.
Doseerpomp buiten bedrijf nemen.
ü
11.5 Stilzetten in geval van nood
In noodgevallen moet de doseerpomp direct van de netspanning ge-
n
scheiden worden of in de installatie opgenomen nood aan/uit schake-
laar worden gebruikt.
Afhankelijk van de aard van het ongeval moeten vloeistofverbindingen
n
drukloos gemaakt worden of worden afgesloten om te verhinderen
dat doseervloeistof uittreedt.
Het veiligheidsblad van de te doseren vloeistof moet gelezen worden.
n
11.6 Opslag
Een vakkundige opslag verhoogt de levensduur van de doseerpomp. Ne-
gatieve invloeden zoals bijv. extreme temperatuur, hoge vochtigheid, stof,
chemicaliën enz moeten vermeden worden.
Zorg voor de meest mogelijke ideale opslag voorzieningen:
Koele droge, stofvrije opslagruimte met voldoende ventilatie
n
Temperaturen tussen + 2 °C en + 40 °C (bij PP- en PVDF-doseerkop-
n
pen tussen + 2 °C en + 60 °C),
Relatieve luchtvochtigheid niet hoger dan 90 %
n
Bedrijfsvoering
44
11.7 Transport
Voer de volgende stappen uit:
Het apparaat moet grondig gereinigd zijn. In geval van gevaarlijke
n
vloeistoffen moet aanvullend geneutraliseerd en gespoeld worden.
Aanwezige toebehoren moeten gedemonteerd worden.
n
Alle openingen moeten dicht gemaakt worden waardoor geen externe
n
deeltjes in het apparaat kunnen komen.
De doseerpomp moet in een geschikte verpakking, bij voorkeur in de
n
originele verpakking, verstuurd worden.
In geval van terugsturen naar de fabrikant dient gelet te worden op hoofd-
stuk 17 „Reinigingsverklaring" op pagina 53 en 18 „Garantie-aan-
vraag" op pagina 54.
11.8 Afvoeren van oude apparatuur
Het apparaat moet grondig gereinigd zijn. In geval van gevaarlijke
n
vloeistoffen moet aanvullend geneutraliseerd en gespoeld worden.
Resten van het doseermedium moeten verantwoord afgevoerd wor-
n
den.
De doseerpomp moet overeenkomstig de ter plaatse geldende voor-
n
schriften en eisen behandeld worden. Laat het apparaat niet in de
vuilcontainer belanden!
BA-10020-05-V08
Bedieningsvoorschrift
© Lutz-Jesco GmbH 2022