Magneet Membraandoseerpompen MAGDOS LK/LP
Parameter
Uitleg
Legt de doorstroomhoeveelheid van de water-
m
3
/Imp.
meter per impuls vast, gemeten in m
Legt de maximale doorstroomhoeveelheid van
Maximum
de watermeter per impuls vast, gemeten in m
uur.
Tab. 42: Configuratie type Watermeter
i
De parameters
Continu
geven als de capaciteit in ppm of procenten aangegeven
wordt.
De doseerpomp middelt aan de hand van de waarde van de watermeter
(ml/imp.,
of
/Imp.) en de verpompte hoeveelheid (capaciteit)
3
L/imp.
m
automatisch de slagfrequentie. Als er bij een te snelle impuls volgorde de
maximale capaciteit van de doseerpomp wordt overschreden, dan treedt
er een melding met waarschuwing op.
i
Tegenstrijdige ingave van parameters worden bij een poging in
het geheugen op te slaan, aangegeven (Menu 3.41). Zonder
nogmaals te corrigeren van de parameter is activering van de
bedijfsmodus niet mogelijk.
11.2.2.4 Impulsingangstype instellen
1. Druk Setup.
4
De doseerpomp geeft de huidige configuratie van de parameters
van de bedrijfsvorm aan (Menu 03:31).
2. Druk Setup.
3. Kies met
een parameter van het type en druk OK.
of
4. Vergroot met + de waarde van de parameter of verminder deze met
-.
5. Druk OK.
4
De doseerpomp geeft de huidige configuratie van de parameters
van de bedrijfsvorm aan (Menu 03:31).
6. Druk OK.
4
De doseerpomp geeft de startweergave van de bedrijfsvorm
aan.
singang
11.2.2.5 Doseerpomp starten
Handelingsactie:
ü
De doseerpomp wordt overeenkomstig hoofdstuk 9.2.2.2 „Impulsin-
gang" op pagina 24 aangesloten.
1. Druk Start.
2. Leidt een impuls naar de impulsingang van de doseerpomp.
4
De doseerpomp begint direct te doseren. De resulterende capaciteit
wordt automatisch berekend en op het display weergegeven.
Doseerpomp gestart.
ü
© Lutz-Jesco GmbH 2022
Technische wijzigingen voorbehouden.
220712
.
3
en
worden alleen weerge-
Batche
Impul-
BA-10020-05-V08
11.2.2.6 Doseerpomp stoppen
è
Druk Stop.
Doseerpomp gestopt.
ü
11.2.2.7 Slaggeheugen leegmaken
3
/
è
Druk Reset.
4
Alle nog uitstaande slagen in het geheugen worden gewist. De do-
seerpomp stopt maar blijft toch actief en wacht op de volgende im-
puls.
Slaggeheugen gewist.
ü
11.2.3 Analoge ingang (alleen LP)
In de bedrijfsmodus
Analoge ingang
signaal, dat op de analoge ingang is aangesloten (zie hoofdstuk „Aan-
sluitbus 2" op pagina 24), de slagfrequentie.
11.2.3.1 Bedrijfsmodus kiezen
1. Druk Menu.
2. Kies met
of
het menupunt
3. Kies met
of
het menupunt
4
De doseerpomp geeft de huidige configuratie van de parameters
van de bedrijfsvorm aan (Menu 3.21).
3.21
Analoge ingang
0%
= 4.00 mA
100% = 20.00 mA
4..20 mA
Menu
Setup
OK
Afb. 43:
Parameter van de bedrijfsmodus
4. Druk OK.
4
De doseerpomp geeft de startweergave van de bedrijfsvorm
aan.
loge ingang
Analoge ingang
0,00
Liter
Uur
0%
Menu
Setup
Start
Afb. 44:
Startweergave Analoge ingang
11.2.3.2 Signaaltype instellen
Het is mogelijk om een 0 - 20 mA of een 4 - 20 mA signaal in te stellen.
1. Druk Setup.
4
De doseerpomp geeft de huidige configuratie van de parameters
van de bedrijfsvorm aan (Menu 3.21).
2. Druk Setup.
3. Kies met
of
het menupunt
4. Druk Type, om 0 – 20 mA of 4 – 20 mA in te stellen.
5. Druk OK.
4
De doseerpomp geeft de huidige configuratie van de parameters
van de bedrijfsvorm aan (Menu 3.21).
Bedieningsvoorschrift
stuurt een extern 0/4 – 20 mA
en druk OK.
Bedr.-modus
en druk OK.
Analoge ingang
Ana-
en druk Setup.
0/4..20mA
Bedrijfsvoering
39