nl Functies
5 Functies
In het hoofdmenu vindt u een overzicht van de functies van uw apparaat.
Tip: Al naar gelang het apparaattype kunt u met de Home Connect app extra of uitgebreide functies benutten. Infor-
matie daarover kunt u vinden in de app.
Functie
Naam
Verwarmingsmetho-
den
Favorieten
Gerechten
Reiniging
Basisinstellingen
5.1 Verwarmingsmethoden
Hier vindt u een overzicht van de verwarmingsmethoden. U krijgt aanbevelingen over het gebruik van de verwar-
mingsmethoden.
Bij temperaturen boven 275 °C verlaagt het apparaat de temperatuur na ca. 40 minuten tot ca. 275 °C.
Symbool
Verwarmingsmetho-
de
Hete lucht
Boven- en onder-
warmte
Hetelucht zacht
Boven-onderwarmte
zacht
Thermogrillen
Grill, groot
Grill, klein
Langzaam garen
8
Gebruik
Gewenste verwarmingsmethode en temperatuur voor uw gerechten kiezen
Opgeslagen favorieten selecteren
Programma's of insteladviezen voor verschillende gerechten gebruiken
¡ Pyrolytische zelfreiniging
¡ Easy Clean
lost lichte verontreinigingen in de binnenruimte op → "Reini-
gingshulp 'Easy Clean'", Pagina 22
¡ Droogfunctie droogt de binnenruimte
Apparaatinstellingen individueel aanpassen
→ "Basisinstellingen", Pagina 16
Temperatuur
Gebruik
30 - 275 °C
Op één niveau of meerdere niveaus bakken of braden.
De ventilator verdeelt de warmte van het ronde verwarmings-
element aan de achterkant gelijkmatig in de binnenruimte.
30 - 275 °C
Traditioneel bakken of braden op één niveau. De verwarmings-
methode is bijzonder geschikt voor gebak met vochtige be-
dekking.
De warmte komt gelijkmatig van boven en van onderen.
125 - 250 °C
Voor het gezond bereiden van geselecteerde gerechten op
één niveau, zonder voorverwarmen.
De ventilator verdeelt de warmte van het ronde verwarmings-
element aan de achterkant in de binnenruimte.
Deze verwarmingsmethode wordt voor het bepalen van het
energieverbruik in de circulatieluchtmodus en de energieklas-
se gebruikt.
150 - 250 °C
Voor het voorzichtig bereiden van geselecteerde gerechten
zonder voorverwarmen.
De warmte komt van boven en van onderen.
Deze verwarmingsmethode wordt gebruikt voor het bepalen
van het energieverbruik in de conventionele modus.
30 - 275 °C
Gevogelte, hele vis of grotere stukken vlees braden.
Het grillelement en de ventilator schakelen afwisselend in en
uit. De ventilator wervelt de hete lucht rond het gerecht.
Vaste instelling
Voor het grillen van platte stukken, zoals steaks, worstjes of
toast, en voor het gratineren.
Het hele oppervlak onder de grill wordt heet.
Vaste instelling
Voor het grillen van kleine hoeveelheden steaks, worstjes of
toast en om te gratineren.
Het middelste oppervlak onder de grill wordt heet.
70 - 120 °C
Voor het gezond en langzaam garen van aangebraden, zachte
stukken vlees in open vormen.
De warmte komt bij een lage temperatuur gelijkmatig van bo-
ven en van onderen.
reinigt de binnenruimte vrijwel zelfstandig