Programmeren van nieuwe bestemmingen
A
Selecteer in het menu [Start] de optie [Programma's], [LAN-Fax-hulpprogram-
ma's] en klik vervolgens op [Adresboek].
Het [Adresboek]-venster verschijnt.
Als LAN-Faxstuurprogramma reeds is opgestart, klikt u op [Adresboek bewer-
ken...].
B
Klik op [Nieuw/Bladeren...] en selecteer het CSV-bestand met de te bewerken
adreslijst.
C
Voer de bestemming en naam in.
U kunt de naam van een contactpersoon, de bedrijfsnaam, de naam van de af-
deling, het faxnummer, e-mailadres en het IP-Faxadres invoeren. De naam en
bestemming (faxnummer, e-mailadres, IP-Faxadres) kunnen niet worden
weggelaten.
D
Klik op [Toevoeg].
De bestemming wordt toegevoegd aan de bestemmingslijst.
E
Klik op [Sluiten].
F
Als u een bestemming heeft gewijzigd, verschijnt een melding ter bevesti-
ging. Om de wijzigingen op te slaan, klikt u op [Ja].
Als u de wijzigingen niet wilt opslaan en wilt stoppen met wijzigen, klikt u
op [Nee].
Om naar het wijzigingsdisplay terug te gaan, klikt u op [Annuleren].
Het dialoogvenster voor bevestiging verschijnt niet als u geen wijzigingen
heeft aangebracht na het starten van het Adresboek.
Opmerking
❒ Om de inhoud van de bestemmingslijst van dit apparaat te programmeren
in het Adresboek, schakelt u het selectievakje [Gebruik apparaatadres] in en
voert u vervolgens het registratienummer van de bestemmingslijst in het
veld [Apparaat adres:] in.
❒ Voor [Lijn:] onder [Faxnummer:], zijn de volgende lijntypen instelbaar; G3,
G3-2, G3-3, G4, G3 Dir. Auto, G3 PABX Auto, or I-G3. Dit apparaat onder-
steunt echter alleen G3.
❒ Voor [Protocol:] onder [IP-Faxadres:] selecteert u [H.323] of [SIP].
❒ Om de SMTP-server te omzeilen, schakelt u het selectievakje [E-mailadres:]
in onder [SMTP-server niet gebruiken].
Faxen versturen vanaf computers
5
173