Faxen via computer
• IP-Fax
Selecteer deze optie als u IP-fax gebruikt.
Nadat u deze optie heeft geselecteerd, selecteert u een protocol door op de
juiste radioknop te klikken.
Opmerking
❒ Wanneer de opties van het apparaat niet volgens de aanwijzingen worden
geconfigureerd, werken de LAN-Faxfuncties mogelijk niet goed
❒ Wanneer het apparaat op een netwerk is aangesloten via de "SmartDevi-
ceMonitor for Client"-poort, worden de opties automatisch geconfigu-
reerd. Zie de Help van LAN-Faxstuurprogramma voor meer informatie.
Basisverzending
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u met behulp van Windows-toepassingen
gemaakte faxdocumenten kunt verzenden.
Om een fax te verzenden, hoeft u vanuit een Windows-toepassing alleen maar
5
[Afdrukken...] te selecteren, vervolgens [LAN-Fax M10] te selecteren als de printer en
vervolgens een bestemming op te geven in het dialoogvenster [LAN-Fax].
Open het document dat u wilt verzenden of maak een nieuw document en voer
daarna de volgende procedure uit.
Zie Help voor meer informatie.
Belangrijk
❒ Met SmartDeviceMonitor for Client kunt u geen documenten naar dit appa-
raat verzenden met meer dan één LAN-Fax tegelijkertijd.
A
In het menu [Bestand] klikt u op [Afdrukken...].
B
Selecteer [LAN-Fax M10] in de keuzelijst [Naam:].
C
Klik op [OK].
Het dialoogvenster LAN-Fax verschijnt.
De instelprocedure is afhankelijk van de toepassing die u gebruikt. In alle ge-
vallen selecteert u [LAN-Fax M10] als printer.
D
Geef de bestemming op.
Voor details over het opgeven van een bestemming, zie de Help van het LAN-
Faxstuurprogramma.
Als gebruikersverificatie wordt gebruikt voor dit apparaat klikt u op [Gebrui-
kersinstellingen...].
E
Stel de nodige opties in.
F
Klik op [Verzenden].
Als u op [Afdrukken & verzenden], wordt de fax naar de bestemming verzonden
en drukt het apparaat een kopie van het verzonden document af.
164