Rijden
Inschakelen van de
achteruitversnelling
► Trek de ring onder de pookknop omhoog en
beweeg de versnellingshendel eerst naar links
en dan naar voren.
Schakel de achteruitversnelling alleen in
als de auto stilstaat en de motor
stationair draait.
Voor uw veiligheid en om het starten van
de motor te vergemakkelijken:
– zet de versnellingshendel altijd in de
neutraalstand,
– trap het koppelingspedaal in.
78
Automatische transmissie
(EAT6)
Bij deze automatische transmissie met 6
versnellingen kunt u kiezen voor automatisch of
handmatig schakelen.
Er zijn twee gebruiksmogelijkheden:
– Automatisch schakelen: het schakelen wordt
elektronisch aangestuurd door de transmissie:
• Met het programma Sport: dit
schakelprogramma maakt een meer
dynamische rijstijl mogelijk.
– Handmatig schakelen: in deze stand kan de
bestuurder zelf sequentieel schakelen.
Selectiehendelmodule
1.
Programma Sport
P.
Parkeren
– Stilstaande auto, met aangetrokken
of losgelaten parkeerrem.
– Starten van de motor.
R.
Achteruitversnelling
– Achteruitrijden, stilstaande auto,
stationair draaiende motor.
N.
Neutraalstand
– Stilstaande auto, met aangetrokken
parkeerrem.
– Starten van de motor.
D.
Automatische werking
M. + / -
Handmatig schakelen
► Om versnellingen op of terug te
schakelen, beweegt u deze naar
achteren/voren.
Informatie op het
instrumentenpaneel
Als de selectiehendel in een stand van het
schakelpatroon staat, gaat het desbetreffende
lampje op het instrumentenpaneel branden.
P.
Parkeerstand
R.
Achteruitversnelling
N.
Neutraalstand
D.
Drive (rijden, automatisch schakelen)
S.
Programma Sport
1...6.
Ingeschakelde versnelling bij handmatig
schakelen
-.
Schakelcommando in de handbediende
stand niet opgevolgd
Voet op het rempedaal
► Als dit waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel verschijnt, druk dan
het rempedaal in (bijvoorbeeld bij het starten van
de motor).