Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Waarschuwingslampje(S) Veiligheidsgordel(S) Niet Vastgemaakt/Losgemaakt; Pictogram(Men) Veiligheidsgordel(S) Achter - CITROEN C4 Cactus 2019 Instructieboekje

Inhoudsopgave

Advertenties

Waarschuwingslampje(s)
veiligheidsgordel(s) niet
vastgemaakt/losgemaakt
1. Waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel veiligheidsgordels vóór
niet vastgemaakt/losgemaakt.
2. Waarschuwingslampje veiligheidsgordel
linksvoor.
3. Waarschuwingslampje veiligheidsgordel
rechtsvoor.
4. Waarschuwingslampje veiligheidsgordel
rechtsachter.
5. Waarschuwingslampje veiligheidsgordel
middenachter.
6. Waarschuwingslampje veiligheidsgordel
linksachter.
Bij een rijsnelheid van 20 km/h of hoger
knippert (knipperen) het (de) betreffende
waarschuwingslampje(s) gedurende twee
minuten en wordt er een geluidssignaal
gegeven. Na deze twee minuten blijft het (de)
betreffende waarschuwingslampje(s) branden
zolang de bestuurder of de voorpassagier de
veiligheidsgordel niet heeft vastgemaakt.
Pictogram(men) veiligheidsgordel(s)
vóór
Bij het aanzetten van het contact
gaat waarschuwingslampje 1 op het
instrumentenpaneel branden en de
desbetreffende waarschuwingslampjes (2 en 3)
in de veiligheidsgordel van de passagier en op
het waarschuwingsdisplay van de frontairbag
branden de lampjes rood als de bestuurder
en/of de voorpassagier zijn gordel niet heeft
vastgemaakt of weer heeft losgemaakt.
Pictogram(men) veiligheidsgordel(s)
achter
Als een achterpassagier zijn veiligheidsgordel
losmaakt, verschijnen deze pictogrammen
(4 tot 6) in het rood op het display van de
veiligheidsgordels en airbag vóór.
Advies
Alvorens te gaan rijden dient de
bestuurder te controleren of alle
passagiers hun veiligheidsgordel goed
hebben omgedaan en vastgemaakt.
Maak, ongeacht de reistijd en de plaats waar
u in de auto zit, altijd de veiligheidsgordel
vast.
Wissel de gespen van de veiligheidsgordels
onderling niet om; de gordels zijn dan niet
voldoende effectief.
Controleer zowel voor als na het gebruik van
de gordel of deze goed is opgerold.
Controleer na het neerklappen of verstellen
van een stoel of de achterbank of de gordel
zich op de juiste plaats bevindt en goed is
opgerold.
Omdoen
De heupgordel moet zo laag mogelijk op
het bekken worden geplaatst.
De schoudergordel moet langs het holle
gedeelte van de schouder worden geplaatst.
Voor een effectieve werking van de
veiligheidsgordel:
– dient deze zo strak mogelijk om het
lichaam te worden gedragen;
– moet deze in een vloeiende beweging
naar voren worden getrokken, zonder dat de
gordel gedraaid raakt;
– mag deze door niet meer dan één persoon
worden gedragen;
– mag deze geen beschadigingen of rafels
vertonen;
– mag er om te voorkomen dat de gordel niet
goed werkt, niets aan worden gewijzigd.
Veiligheid
5
59

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave