10. Maak de motor klaar om te starten. Voor
meer informatie, zie pagina 44. Zorg er-
voor dat de motor in neutraal staat en dat
de klem is bevestigd aan de motorstop-
schakelaar.
11. Draai aan de hendel op de carburator om
het chokesysteem in werking te stellen
als de motor koud is. Zet de hendel weer
in zijn uitgangspositie zodra de motor
draait.
12. Til de brandstoftank op, steek het ge-
knoopte uiteinde van de noodstartkoord
in de inkeping in de vliegwielrotor en
wind de koord verschillende keren met
de wijzers van de klok mee rond het
vliegwiel.
NOTA:
Als de koord te lang is nadat ze rond het
vliegwiel werd gedraaid, moet u ze inkorten
aan de hendel.
13. Trek voorzichtig aan het startkoord tot u
weerstand voelt.
Herstellen van defecten
14. Geef er vervolgens een korte maar
krachtige ruk aan om de motor te starten.
Herhaal dat indien nodig.
F4B, F5A, F6C
DWM02362
●
Pas deze procedure alleen toe voor een
noodmotorstart om naar de dichtstbij-
zijnde haven terug te keren voor her-
stelling.
●
Wanneer de noodstartkoord wordt ge-
bruikt om de motor te starten, werkt de
neutraalstartbeveiliging niet. Vergewis
u ervan dat de schakelhendel in neu-
traal staat. Anders kan de boot onver-
wacht beginnen te bewegen, wat tot on-
gevallen zou kunnen leiden.
●
Bevestig de noodstopkoord tijdens het
gebruik van de motor op een veilige
plaats aan uw kleding, of aan uw arm of
been.
●
Maak de koord niet vast aan kleren die
kunnen worden losgetrokken. Zorg er-
voor dat de koord nergens achter ver-
strikt raakt, waardoor ze haar functie
verliest.
●
Zorg ervoor dat u tijdens een normaal
gebruik niet per ongeluk aan de koord
trekt. Als de motoraandrijving wegvalt,
wordt de boot veel minder goed be-
stuurbaar. Zonder motoraandrijving zal
de boot ook snel vertragen. Daardoor
90