8.3 Pompregelaars
De volgende LC en LCD pompregelaars zijn verkrijg-
baar:
LC regelaars zijn voor 1-pompsinstallaties en LCD
regelaars zijn voor 2-pompsinstallaties.
•
LC 107 en LCD 107 met open-belschakelaar
•
LC 108 en LCD 108 met vlotterschakelaars
•
LC 110 en LCD 110 met elektroden.
In de volgende beschrijving kunnen "niveauschake-
laars" open-belschakelaars, vlotterschakelaars of
elektroden zijn, afhankelijk van de toegepaste pomp-
regelaar.
Regelaars voor éénfase pompen zijn voorzien van
condensatoren.
De LC regelaar is voorzien van twee of drie
niveauschakelaars: Eén voor starten en de ander
voor stoppen van de pomp. De derde niveauschake-
laar (optie) is voor hoogwateralarm.
De LCD regelaar is voorzien van drie of vier
niveauschakelaars: Eén voor stop, twee voor het
starten van de pompen. De vierde niveauschakelaar
(optie) is voor hoogwateralarm.
Let op de volgende punten bij het installeren van de
niveauschakelaars:
•
Om aanzuigen van lucht en trillingen te voorko-
men, moet de stopniveauschakelaar zodanig
worden aangebracht dat de pomp wordt gestopt
voordat het vloeistofpeil lager komt te liggen dan
onder het midden van het pomphuis.
•
Installeer de startniveauschakelaar zodanig dat
de pomp wordt gestart bij het vereiste niveau;
echter, de pomp moet altijd worden gestart voor-
dat het vloeistofniveau de onderste zuigleiding
van de tank bereikt.
•
De hoogniveau alarmschakelaar, indien geïn-
stalleerd, moet altijd ca. 10 cm boven de startni-
veauschakelaar worden ingesteld; echter er moet
altijd een alarm worden gegeven voordat het
vloeistofniveau de bovenste inlaatleiding naar de
put bereikt.
Raadpleeg voor meer informatie de installatie- en
bedieningsinstructies van de pompregelaar.
Waarschuwing
De pomp mag niet drooglopen.
Er moet een extra niveauschakelaar
worden geïnstalleerd om er zeker van te
zijn dat de pomp wordt gestopt als de
niveauschakelaar voor uitschakeling
niet werkt.
Stop de pomp wanneer het vloeistofni-
veau de bovenkant van de pomphuis-
klem bereikt.
Vlotterschakelaars die worden gebruikt
in potentieel explosiegevaarlijke omge-
vingen moeten voor deze toepassing
zijn goedgekeurd. Deze moeten wor-
den aangesloten op de Grundfos DC,
DCD of LC, LCD 108 pompregelaar via
de intrinsiekveilige barrière om een vei-
lige kring te waarborgen.
8.4 Thermische schakelaars
Alle pompen hebben twee sets thermische schake-
laars die zijn opgenomen in de statorwikkelingen.
Thermische schakelaar, kring 1 (T1-T3), breekt de
kring bij een wikkelingtemperatuur van ong. 150 °C.
Deze thermische schakelaar moet voor
N.B.
alle pompen worden aangesloten.
Thermische schakelaar, kring 2 (T1-T2), breekt de
kring bij een wikkelingtemperatuur van ong. 170 °C
(driefasenpompen) of 160 °C (éénfasenpompen).
Waarschuwing
Na thermische uitschakeling, moeten
explosieveilige pompen handmatig
worden herstart.
De thermische schakelaar (kring 2)
moet worden aangesloten voor de
handmatige herstart van deze pompen.
De maximale bedrijfsstroom van de thermische
schakelaar is 0,5 A bij 500 VAC en cos ϕ 0,6.
De schakelaars moeten in staat zijn om een spoel in
de stroomkring te onderbreken.
In het geval van standaard pompen, kunnen beide
thermische schakelaars (bij sluiting van de kring na
koeling) een automatische herstart van de pomp via
de regelaar genereren.
Waarschuwing
De afzonderlijke motorbeveiliging/rege-
leenheid mag niet worden geïnstalleerd
in omgevingen met mogelijk explosie-
gevaar.
169