5.
FOUTDETECTIE
De foutcodes worden als volgt onder in de
display weergegeven (zie onderstaande
afbeelding):
• Positie 1: fout vóór insnij-unit 1
(zie "Algemeen" op pagina 7): bijv.
envelopopstopping of een lege invoer.
• Positie 2: fout bij insnij-unit 1: bijv.
envelopopstopping of envelop wordt
niet doorgevoerd.
• Positie 3: fout bij de transportband:
bijv. envelopopstopping of envelop
wordt niet doorgevoerd.
• Positie 4: fout bij verwijderstation:
bijv. envelop wordt niet doorgevoerd.
• Motor geblokkeerd: insnij-unit 1 of 2 is
geblokkeerd. Alle motoren worden direct
uitgeschakeld. Verwijder de opstopping
in de messen op positie 1 of 2.
• Motor geblokkeerd: de kap is niet juist
gesloten. Controleer de kap.
• Te langzaam: de envelop is uit de invoer
gehaald, maar het duurt te lang voor de
envelop bij positie 1 is. Druk op "Auto"
(D) of "Opto" (C) om verder te gaan.
1
2
NB: Als de laatste envelop uit de invoer is
gehaald, blijft de zuigarm elke cyclus
zoeken naar enveloppen. Het volgende
wordt op de display weergeven: positie 1
en vervolgens 2-3-4.
NB: Als bij het starten de foutcode positie
1, 2, 3 of 4 wordt weergegeven terwijl er
geen envelop in de machine zit, dient u de
sensorflap te reinigen. Gebruik een droge
doek of perslucht om de sensorflap te
reinigen.
Als de laatste envelop de verwijderpositie
heeft gepasseerd, kunnen nieuwe cycli
worden geactiveerd. Plaats nieuwe
enveloppen in de invoer om verder te gaan.
Als een envelop met de hand uit de
machine wordt verwijderd, wordt de
volgende envelop automatisch doorge-
voerd naar de positie van de verwijderde
envelop.
3
4
15