Contains fluorinated greenhouse gases
RXXX
1
=
f
GWP: XXX
2
=
2
1
1
+
2
=
GWP × kg
=
1000
a
Als bij de unit een meertalig label voor gefluoreerde
broeikasgassen is geleverd (zie accessoires), neemt u de
gewenste taal en kleeft u ze op a.
b
Koelmiddelvulling af fabriek: zie naamplaatje van de unit
c
Bijgevulde hoeveelheid koelmiddel
d
Totale hoeveelheid koelmiddel
e
Hoeveelheid gefluoreerde broeikasgassen van de
totale koelmiddelvulling uitgedrukt in ton CO
f
GWP = Globaal opwarmingspotentieel
OPMERKING
De geldende wetgeving met betrekking tot gefluoreerde
broeikasgassen vereist dat de koelmiddelvulling van de
unit wordt aangegeven zowel in gewicht als in CO
equivalent.
Formula om de hoeveelheid in ton CO
berekenen:
GWP-waarde
koelmiddelvulling [in kg] / 1000
Neem de GWP-waarde van het label voor bijvullen van
koelmiddel.
2 Breng het label aan op de binnenkant van de buitenunit bij de
gas- en vloeistofafsluiters.
16.9
Verbindingen van
koelmiddelleidingen controleren
op lekkage na het vullen van
koelmiddel
Dichtheidstest van lokaal gemaakte koelmiddelverbindingen
binnen
1 Gebruik een lektestmethode met een minimum gevoeligheid
van 5 g koelmiddel/jaar. Testlekken met een druk van minstens
0,25 keer de maximale bedrijfsdruk (zie "PS High" op het
naamplaatje van de unit).
Wanneer een lek is gedetecteerd
1 Tap het koelmiddel af, repareer de verbinding en herhaal de
test.
2 Voer de lektesten uit; zie
"15.3.4 Lektest
3 Vul met koelmiddel.
4 Controleer op koelmiddellekken na het vullen (zie hierboven).
17
Elektrische installatie
VOORZICHTIG
Zie
"2
Specifieke
installateur" [ 4 4] om te controleren of deze installatie aan
alle veiligheidsvoorschriften voldoet.
RYMA5+RXYA8~20A7Y1B
VRV 5 warmtepomp
4P739915-1 – 2023.12
a
kg
b
kg
c
kg
d
e
tCO
eq
2
-equivalent.
2
-equivalent te
2
koelmiddel
×
totale
uitvoeren" [ 4 38].
veiligheidsinstructies
voor
de
17.1
Over het voldoen aan de normen
inzake elektriciteit
Deze apparatuur is conform met:
▪ Deze apparatuur is conform met EN/IEC 61000‑3‑11 op
voorwaarde dat de systeemimpedantie Z
aan Z
is op het interfacepunt tussen de voeding van de
max
gebruiker en het openbare systeem.
▪ EN/IEC 61000‑3‑11 = Europese/Internationale Technische
Norm
die
spanningsveranderingen,
flikkeren in openbare laagspanningssystemen voor apparatuur
met een nominale stroom ≤75 A.
▪ Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de installateur of
gebruiker van de apparatuur om ervoor te zorgen, indien nodig
in
overleg
met
apparatuur ALLEEN wordt aangesloten op een voeding met
een systeemimpedantie Z
-
▪ Deze apparatuur is conform met EN/IEC 61000‑3‑12 op
2
voorwaarde dat de systeemimpedantie S
S
is op het interfacepunt tussen de voeding van de gebruiker en
sc
het openbare systeem.
▪ EN/IEC 61000‑3‑12 = Europese/internationale technische norm
die
de
grenzen
geproduceerd door apparatuur aangesloten op openbare
laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16 A en
≤75 A per fase.
▪ Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de installateur of de
gebruiker van de apparatuur om ervoor te zorgen, indien nodig
in
overleg
met
apparatuur ALLEEN wordt aangesloten op een voeding met
een kortsluitvermogen S
minimum S
-waarde.
sc
Model
RYMA5
RXYA8
RXYA10
RXYA12
RXYA14
RXYA16
RXYA18
RXYA20
Model
RXYA10
RXYA13
RXYA16
RXYA18
RXYA20
INFORMATIE
Multi-units zijn standaardcombinaties.
17 Elektrische installatie
kleiner dan of gelijk
sys
de
beperkingen
vastlegt
spanningsschommelingen
de
distributienetwerkbeheerder,
kleiner dan of gelijk aan Z
sys
groter dan of gelijk aan
sc
vastlegt
inzake
harmonische
de
distributienetwerkbeheerder,
dat groter dan of gelijk is aan de
sc
Enkele buitenunit
Z
[Ω]
Minimum S
max
[kVA]
—
2598
—
2789
—
3810
—
4157
—
4676
—
5369
—
6062
—
7274
Meerdere buitenunits
Z
[Ω]
Minimum S
max
[kVA]
—
5196
—
5387
—
5577
—
6599
—
6945
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
voor
en
dat
de
.
max
stromen
dat
de
-waarde
sc
-waarde
sc
43