3 Druk op de instelknop voor de luchtstroomrichting (alleen voor
dubbelstroom,
multi-stroom,
wandmontage). Zie
"6.4 Luchtstroomrichting
voor meer informatie.
Stoppen
4 Druk opnieuw op de AAN/UIT-knop van de gebruikersinterface.
Resultaat: Het werkingslampje gaat uit en het systeem stopt.
OPMERKING
Schakel de voeding niet meteen uit nadat de unit is
gestopt, maar wacht minstens 5 minuten.
6.3.3
Gebruik van het
ontvochtigingsprogramma (MET
keuzeschakelaar koelen/verwarmen op de
afstandsbediening)
Starten
1 Selecteer koelen met behulp van de keuzeschakelaar koelen/
verwarmen op de afstandsbediening.
1
1
2 Druk enkele keren op de keuzeknop voor de werkingsstand op
de gebruikersinterface en selecteer
3 Druk op de AAN/UIT-knop van de gebruikersinterface.
Resultaat: Het bedrijfslampje licht op en het systeem begint te
werken.
4 Druk op de instelknop voor de luchtstroomrichting (alleen voor
dubbelstroom,
multi-stroom,
wandmontage). Zie
"6.4 Luchtstroomrichting
voor meer informatie.
Stoppen
5 Druk opnieuw op de AAN/UIT-knop van de gebruikersinterface.
Resultaat: Het werkingslampje gaat uit en het systeem stopt.
OPMERKING
Schakel de voeding niet meteen uit nadat de unit is
gestopt, maar wacht minstens 5 minuten.
6.4
Luchtstroomrichting instellen
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de gebruikersinterface.
6.4.1
Over de luchtstroomklep
Types luchtstroomklep:
▪
Dubbelstroomunits + multi-stroomunits
▪
Hoekunits
▪
Units voor plafondmontage
▪
Units voor muurmontage
RYMA5+RXYA8~20A7Y1B
VRV 5 warmtepomp
4P739915-1 – 2023.12
hoek,
plafondmontage
en
instellen" [ 4 13]
(ontvochtigen).
hoek,
plafondmontage
en
instellen" [ 4 13]
In de volgende gevallen wordt de luchtstroomrichting gestuurd door
een microcomputer, en kan zij verschillen van de instelling op het
display.
Koelen
▪ Wanneer
de
kamertemperatuur lager is dan
de ingestelde temperatuur.
▪ Bij continue werking met horizontale luchtstroomrichting.
▪ Tijdens continue werking met neerwaartse luchtstroom bij het
koelen met een aan het plafond opgehangen of tegen de muur
gemonteerde unit, kan de microcomputer de luchtstroomrichting
sturen,
en
verandert
gebruikersinterface.
De luchtstroomrichting kan op één van de volgende manieren
worden ingesteld:
▪ De stand van de luchtstroomklep wordt automatisch ingesteld.
▪ De gebruiker stelt de luchtstroomrichting in.
▪ Automatische
en gewenste stand
WAARSCHUWING
Raak NOOIT de luchtuitlaat of horizontale kleppen aan
terwijl de draaiklep in werking is. Uw vingers kunnen
geklemd geraken of de unit kan onklaar geraken.
OPMERKING
▪ Het draaibereik van de klep kan worden veranderd.
Neem contact op met uw dealer voor meer informatie.
(alleen
voor
dubbelstroom,
plafondmontage en wandmontage).
▪ Gebruik de klep bij voorkeur niet in de horizontale
stand
. Anders kan er zich vocht of stof gaan
afzetten op het plafond of op de klep.
6.5
Master-gebruikersinterface
instellen
6.5.1
Over master-gebruikersinterface instellen
a
e
b
c
c
c
d
d
a
Buitenunit
b
SV unit
c
VRV DX-binnenunit
d
Gebruikersinterface
e
Rechtstreekse aansluiting op VRV DX binnenunit
Wanneer het systeem is geïnstalleerd zoals in de afbeelding
hiervoor, dan moet – voor elk subsysteem – één van de
gebruikersinterfaces als hoofdgebruikersinterface worden ingesteld.
Op de displays van de slave-gebruikersinterfaces staat
(omschakeling onder gecentraliseerde besturing) en de slave-
gebruikersinterfaces volgen automatisch de door de master-
gebruikersinterface bepaalde bedrijfsstand.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
6 Werking
Verwarmen
▪ Bij het starten.
▪ Als
de
kamertemperatuur
hoger is dan de ingestelde
temperatuur.
▪ Bij het ontdooien.
ook
de
aanduiding
op
.
multi-stroom,
hoek,
b
c
c
d
d
d
de
13