8 Opsporen en verhelpen van storingen
Hoofdcode
Storing perstemperatuur (buitenunit)
Abnormale aanzuigtemperatuur (buitenunit)
Detectie te veel koelmiddel
Storing hogedrukschakelaar
Storing lagedrukschakelaar
Storing ventilatormotor (buitenunit)
Storing omgevingstemperatuursensor (buitenunit)
Storing perstemperatuursensor (buitenunit)
Storing aanzuigtemperatuursensor (buitenunit)
Storing ontdooitemperatuursensor (buitenunit) of
storing gastemperatuursensor warmtewisselaar
(buitenunit)
Storing vloeistoftemperatuursensor (na onderkoeling
HE) (buitenunit)
Storing vloeistoftemperatuursensor (batterij)
(buitenunit)
Storing gastemperatuursensor (na onderkoeling HE)
(buitenunit)
Storing hogedruksensor (S1NPH)
Storing lagedruksensor (S1NPL)
Probleem INV-printplaat
Lameltemperatuur abnormaal
Probleem INV-printplaat
Overstroom compressor gedetecteerd
Compressorblokkering (opstarten)
Transmissie buitenunit - inverter: Probleem INV-
transmissie
INV asymmetrische voedingsspanning
Storing lamelthermistor
Storing capaciteitsinstelling (buitenunit)
Abnormale daling lage druk, defecte expansieklep
Storing omgekeerde voedingsfase
INV voedingsspanning te laag
Systeem nog niet proefgedraaid
Defecte bedrading tussen binnenunit/SV-unit/
buitenunit
Abnormale communicatie tussen gebruikersinterface
en binnenunit
Defecte bedrading naar buitenunit/buitenunit
Waarschuwing door storing op andere unit
(binnenunit/SV-unit)
Storing aansluiting binnenunits of verkeerde
combinatie types
Systeemblokkering
Inputfout externe ventilatie
Dubbel gecentraliseerd adres
Storing in communicatie gecentraliseerde besturing -
binnenunit
Defecte bedrading binnenunit/SV-unit
Storing automatisch adres (inconsistentie)
Luchtdebiet onder de wettelijke limiet (voor EKEA/
EKVDX)
(a)
De foutcode wordt alleen weergegeven op de gebruikersinterface
van de binnenunit met de fout.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
16
Inhoud
8.2
Symptomen die geen storingen
van het systeem zijn
De volgende symptomen zijn GEEN storingen van het systeem:
8.2.1
Symptoom: Het systeem werkt niet
▪ De airconditioner start niet meteen nadat u op de AAN/UIT-knop
van de gebruikersinterface drukt. Als het bedrijfslampje brandt, is
de toestand van het systeem normaal. Om overbelasting van de
compressormotor te voorkomen, start de airconditioner pas 5
minuten nadat hij werd uitgeschakeld. Deze vertraging wordt ook
toegepast na gebruik van de keuzeknop voor de bedrijfsstand.
▪ Als "Onder gecentraliseerde besturing" op de gebruikersinterface
staat, knippert het display enkele seconden wanneer u op de
werkingstoets drukt. Het knipperende display betekent dat de
gebruikersinterface niet kan worden gebruikt.
▪ Het systeem start niet meteen nadat de voeding is ingeschakeld.
Wacht één minuut totdat de microcomputer bedrijfsklaar is.
8.2.2
Symptoom: Koelen/verwarmen kan niet
worden omgeschakeld
▪
(omschakeling onder gecentraliseerde besturing) op het
display betekent dat dit een slave-gebruikersinterface is.
▪ Wanneer
de
keuzeschakelaar
afstandsbediening is geïnstalleerd en op het display
(omschakeling onder gecentraliseerde besturing) staat, betekent
dit dat omschakelen koelen/verwarmen wordt geregeld door de
keuzeschakelaar koelen/verwarmen op de afstandsbediening.
Vraag uw dealer waar de afstandsbedieningsschakelaar is
geïnstalleerd.
8.2.3
Symptoom: Ventileren is mogelijk, maar
koelen en verwarmen werken niet
Onmiddellijk na het inschakelen. De microcomputer is nog aan het
opstarten en voert een communicatiecontrole uit met alle
binnenunits. Wacht 12 minuten (maximum) tot de microcomputer
klaar is.
8.2.4
Symptoom: De ventilatorsnelheid stemt
niet overeen met de instelling
De ventilatorsnelheid verandert niet wanneer u op de instelknop voor
de ventilatorsnelheid drukt. Wanneer de kamertemperatuur bij het
verwarmen de ingestelde temperatuur bereikt, valt de buitenunit stil
en gaat de ventilator van de binnenunit over naar fluistersnelheid. Dit
voorkomt dat koude lucht rechtstreeks op de personen in de kamer
wordt geblazen. De ventilatorsnelheid verandert niet wanneer u op
de knop drukt, zelfs niet wanneer een andere binnenunit verwarmt.
8.2.5
Symptoom: De luchtstroomrichting stemt
niet overeen met de instelling
De luchtstroomrichting stemt niet overeen met het display van de
gebruikersinterface. De luchtstroomrichting zwenkt niet. Dit komt
doordat de unit door de microcomputer wordt bestuurd.
8.2.6
Symptoom: Uit het toestel komt witte rook
(binnenunit)
▪ Wanneer het vochtgehalte bij het koelen hoog is. Als de
binnenkant van een binnenunit extreem vuil is, zal de
temperatuurverdeling in de kamer ongelijk zijn. Daarom is het
nodig om de binnenkant van de binnenunit schoon te maken.
Vraag aan uw dealer meer informatie over het schoonmaken van
de unit. Dit is het werk van een erkend servicetechnicus.
koelen/verwarmen
op
de
RYMA5+RXYA8~20A7Y1B
VRV 5 warmtepomp
4P739915-1 – 2023.12