WAARSCHUWING
Neem de gepaste maatregelen om te voorkomen dat
kleine dieren kunnen gaan nestelen in de unit. Kleine
dieren die in contact komen met elektrische onderdelen
kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
15.3.7
Controleren op lekken na vullen van
koelmiddel
Na het vullen van koelmiddel in het systeem moet een extra lektest
worden uitgevoerd. Zie
"16.9 Verbindingen van koelmiddelleidingen
controleren op lekkage na het vullen van
16
Koelmiddel vullen
16.1
Voorzorgsmaatregelen bij het
vullen van koelmiddel
WAARSCHUWING
▪ Gebruik uitsluitend R32 als koelmiddel. Andere stoffen
kunnen ontploffingen en ongelukken veroorzaken.
▪ R32 bevat gefluoreerde broeikasgassen. Het heeft een
aardopwarmingsvermogen (GWP) van 675. Laat deze
gassen NIET vrij in de atmosfeer.
▪ Gebruik
bij
het
beschermende handschoenen en een veiligheidsbril.
OPMERKING
Als de voeding van sommige units wordt uitgeschakeld,
kan de vulprocedure niet goed worden voltooid.
OPMERKING
Bij een systeem met meerdere buitenunits moet u de
voeding van alle buitenunits inschakelen.
OPMERKING
Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik IN om
de carterverwarming van stroom te voorzien en de
compressor te beschermen.
OPMERKING
Als de stappen binnen de 12 minuten na het inschakelen
van de binnen- en buitenunits worden uitgevoerd, werkt de
compressor niet voordat de communicatie tussen de
buitenunit(s) en binnenunits op een correcte manier tot
stand is gebracht.
OPMERKING
Controleer of alle aangesloten binnenunits worden herkend
(zie
[1‑10]
en
monitoringinstellingen" [ 4 49]).
OPMERKING
Controleer of de aanduiding op het 7-segmentendisplay
van de A1P-printplaat van de buitenunit normaal is voordat
u de vulprocedure begint (zie
[ 4 49]).
activeren"
weergegeven, zie
"22.1 Problemen op basis van foutcodes
oplossen" [ 4 57].
OPMERKING
Sluit het voorpaneel voordat u begint met koelmiddel bij te
vullen. Wanneer het voorpaneel niet is gemonteerd, kan de
unit niet controleren of er geen storingen zijn.
RYMA5+RXYA8~20A7Y1B
VRV 5 warmtepomp
4P739915-1 – 2023.12
koelmiddel" [ 4 43].
vullen
van
koelmiddel
ALTIJD
in
"18.1.7
Stand
"18.1.4 Stand 1 of 2
Als
een
storingscode
wordt
OPMERKING
Bij onderhoud en wanneer het systeem (buitenunit+SV-unit
+ lokale leidingen + binnenunits) geen koelmiddel meer
bevat (bijv. na aftappen van het koelmiddel), dan moet
eerst de oorspronkelijke hoeveelheid (zie naamplaatje op
de unit) en de berekende extra hoeveelheid koelmiddel in
de unit worden gebracht.
OPMERKING
▪ Zorg ervoor dat er bij gebruik van vulapparatuur geen
verontreiniging
koelmiddelen.
▪ De vulslangen of vulleidingen moeten zo kort mogelijk
worden gehouden om de hoeveelheid koelmiddel erin
zo klein mogelijk te houden.
▪ Koelmiddelflessen moeten worden opgeslagen zoals
voorgeschreven in de instructies.
▪ Het koelsysteem moet geaard zijn voordat het wordt
gevuld
met
installatie" [ 4 43].
▪ Label het systeem wanneer het gevuld is.
▪ Wees heel voorzichtig dat u het koelsysteem niet
overvult.
OPMERKING
Test de dichtheid van het systeem met het gepaste
spoelgas voordat u het vult met koelmiddel. Het systeem
moet na het vullen en voor de inbedrijfstelling worden
getest op dichtheid. Voordat u de site verlaat, moet een
lektest worden uitgevoerd.
16.2
Over koelmiddel bijvullen
Zodra het vacuümdrogen en de lekkagetest beëindigd zijn, kan extra
koelmiddel worden bijgevuld.
Om het vullen van koelmiddel sneller te laten verlopen, wordt bij
grote systemen aanbevolen om eerst een deel van het koelmiddel
vooraf te vullen via de vloeistofleiding, en daarna pas echt te vullen.
Deze stap staat in de onderstaande procedure (zie
vullen" [ 4 41]). U kunt deze stap overslaan, maar dan duurt het
vullen langer.
U vindt een overzicht van de mogelijkheden en de vereiste stappen
in
het
stroomschema
Stroomschema" [ 4 41]).
16.3
Bepalen hoeveel koelmiddel moet
worden bijgevuld
WAARSCHUWING
De maximale capaciteitsindex van de binnenunits die op
1:
een poort van een SV-unit kunnen worden aangesloten
wordt bepaald op basis van de kleinste kamer die door die
poort wordt bediend.
Als het systeem de laagste ondergrondse verdieping van
een gebouw bedient, geldt er een extra limiet voor de
maximaal toegelaten totale hoeveelheid koelmiddel. Deze
maximaal
toegelaten
bepaald op basis van de oppervlakte van de kleinste
kamer op de laagste ondergrondse verdieping.
Zie
"13 Speciale vereisten voor
maximaal toegelaten totale hoeveelheid koelmiddel te
bepalen.
16 Koelmiddel vullen
gebeurt
door
verschillende
koelmiddel.
Zie
"17
Elektrische
"16.5 Koelmiddel
(zie
"16.4
Koelmiddel
hoeveelheid
koelmiddel
R32-units" [ 4 19] om de
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
vullen:
wordt
39