om apparaten op uw computer aan te sluiten, zoals een
draagbaar digitaal apparaat of een digitale camera.
Serviceplaatje — Een barcodelabel op uw computer die
de computer identificeert wanneer u Dell Support
bezoekt op support.dell.com of wanneer u Dell belt voor
klantenservice of technische ondersteuning.
SIM — Subscriber Identity Module (abonnee-
identiteitsmodule) — Een SIM-kaart bevat een microchip
die spraak- en gegevensoverdrachten codeert. SIM-kaarten
kunnen worden gebruikt in telefoons en in
draagbare computers.
slaapstand — Een energiebeheermodus die alles in het
geheugen op een speciale locatie op de harde schijf
opslaat en de computer vervolgens uitschakelt. Wanneer
u de computer dan opnieuw opstart, wordt de informatie
uit het geheugen dat op de vaste schijf werd opgeslagen,
automatisch hersteld.
smartcard — Een kaart met een processor en een
geheugenchip. Smartcards kunnen worden gebruikt om
een gebruiker te verifiëren op computers die geschikt zijn
voor smartcards.
snelkoppeling — Een pictogram waarmee u snel toegang
krijgt tot veelgebruikte programma's, bestanden, mappen
en stations. Wanneer u een snelkoppeling op het
Windows-bureaublad plaatst en erop dubbelklikt, opent
u de bijbehorende map of het bijbehorende bestand
zonder dat u deze eerst hoeft te zoeken.
Snelkoppelingspictogrammen wijzigen de locatie van
bestanden niet. Als u een snelkoppeling verwijdert, wordt
het oorspronkelijke bestand niet beïnvloedt. Het is bovendien
mogelijk de naam van een snelkoppelingspictogram
te wijzigen.
S/PDIF — Sony/Philips Digital Interface (digitale
interface van Sony/Philips) — Een indeling van een
audio-overdrachtsbestand voor het overbrengen van audio
van het ene naar het andere bestand zonder dit te
converteren naar en van een analoge indeling, waardoor de
kwaliteit van het bestand kan verslechteren.
stand-bymodus — Een energiebeheermodus die alle
overbodige computerfuncties uitschakelt om energie
te besparen.
Strike Zone — Verstevigd gedeelte van de platformbasis
dat de vaste schijf beschermt door als een koelapparaat te
functioneren wanneer een computer resonerende schokken
krijgt of valt (ongeacht of deze in- of uitgeschakeld is).
stuurprogramma — Software waarmee het
besturingssysteem een apparaat zoals een printer kan
beheren. Veel apparaten werken niet goed als het juist
stuurprogramma niet in de computer is geïnstalleerd.
SVGA — super-video graphics array — Een
videostandaard voor videokaarten en -controllers.
Doorsnee SVGA-resoluties zijn 800 x 600 en 1024 x 768.
Het aantal kleuren en resoluties dat een programma
weergeeft, hangt af van de mogelijkheden van de monitor,
de videocontroller en de bijbehorende stuurprogramma's
en de hoeveelheid videogeheugen die op de computer
is geïnstalleerd.
S-video TV-uitgang — Een connector die gebruikt wordt
om een TV of digitaal audioapparaat op de computer aan
te sluiten.
SXGA — super-extended graphics array — Een
videostandaard voor videokaarten en -controllers die
resoluties ondersteunt van maximaal 1280 x 1024.
SXGA+ — super-extended graphics array plus — Een
videostandaard voor videokaarten en -controllers die
resoluties ondersteunt van maximaal 1400 x 1050.
systeemkaart — De belangrijkste printplaat in de
computer. Deze is ook bekend als het moederbord.
systeemvak — Het gedeelte van de Windows-taakbalk
met de pictogrammen, die snel toegang bieden tot
programma's en computerfuncties, zoals de klok, de
volumeregeling en de afdrukstatus. Dit wordt ook de
systeemlade genoemd.
System Setup — Een hulpprogramma dat als een
interface werkt tussen de computerhardware en het
besturingssysteem. U kunt hiermee door gebruiker te
selecteren opties in de BIOS configureren, zoals datum en
tijd of het systeemwachtwoord. U kunt de instellingen
voor dit programma beter niet wijzigen, tenzij u weet
welke invloed ze op de computer hebben.
173
Woordenlijst