Woordenlijst
Begrippen in deze woordenlijst zijn alleen voor
informatieve doeleinden. De beschreven begrippen
hebben al dan niet betrekking op uw specifieke
computer.
A
AC — wisselstroom — De elektriciteitsvorm die de
computer voedt wanneer u de netadapterkabel in een
stopcontact steekt.
achtergrond — Het achtergrondpatroon of de
achtergrondafbeelding op het Windows-bureaublad.
Wijzig de achtergrond via het Configuratiescherm van
Windows. U kunt ook uw favoriete afbeelding zoeken en
hiervan de achtergrond maken.
ACPI — advanced configuration and power interface
(geavanceerde configuratie- en energie-interface) — Een
energiebeheerspecificatie waarmee besturingssystemen
®
van Microsoft
Windows
in de slaapstand kan zetten om de elektrische stroom te
besparen die aan elk apparaat wordt toegewezen dat op de
computer is aangesloten.
AGP — accelerated graphics port (snelle grafische poort)
— Een speciale grafische poort waarmee het
systeemgeheugen voor videogerelateerde taken kan worden
gebruikt. AGP levert vloeiende videobeelden met zuivere
kleuren, vanwege de snellere samenwerking tussen het
videoschakelsysteem en het computergeheugen.
AHCI — Advanced Host Controller Interface
(geavanceerde hostcontrollerinterface)— Een interface
voor een hostcontroller van een SATA vaste schijf dat het
opslagstuurprogramma in staat stelt technologieën in te
schakelen zoals Native Command Queuing (NCQ) en
hot plug.
®
een computer op stand-by of
alleen-lezen — Gegevens en/of bestanden die u kunt
weergeven, maar niet kunt bewerken of verwijderen. Een
bestand heeft in de volgende gevallen een leesmij-status:
• Als het bestand op een diskette, cd of dvd staat die
fysiek tegen schrijven is beveiligd.
• Als het bestand zich in een map op een netwerk
bevindt en de systeembeheerder alleen aan specifieke
personen rechten heeft toegewezen.
ALS — ambient light sensor (omgevingslichtsensor).
antivirussoftware — Een programma ontworpen om
virussen te identificeren, te isoleren en/of van de
computer te verwijderen.
apparaat — Hardware zoals een schijfstation, printer of
toetsenbord die in de computer is geïnstalleerd of erop is
aangesloten.
apparaatstuurprogramma — Zie stuurprogramma.
ASF — alert standards format (indeling
waarschuwingsstandaarden) — Een standaard voor het
definiëren van een mechanisme voor het melden van
hardware- en softwarewaarschuwingen aan een
beheerconsole. ASF is platform- en
besturingssysteemonafhankelijk.
B
batterijlevensduur — De hoeveelheid tijd (jaren) die een
batterij van een draagbare computer kan worden gebruikt
en opnieuw worden opgeladen.
batterijwerkingsduur — De hoeveelheid tijd (minuten of
uren) die een batterij van een draagbare computer de
computer kan voeden.
BIOS — basisinvoer-/uitvoersysteem — Een programma
(of hulpprogramma) dat als een interface werkt tussen de
computerhardware en het besturingssysteem. Wijzig deze
instellingen niet, tenzij u op de hoogte bent van de effecten
ervan op uw computer. Wordt ook System Setup genoemd.
165
Woordenlijst