Aanvullende informatie
• De beeldstabilisator functioneert niet volledig bij onderwerpen met een laag contrast, met een
zich herhalend patroon of zonder verticale lijnen.
• Als [BEELD STAB] ingesteld is op [
niet natuurlijk lijkt, selecteer dan [
• Het verdient aanbeveling bij gebruik van een statief de beeldstabilisator op [
zetten.
[BREEDBEELD]: De camcorder gebruikt het volle bereik van de beeldsensor waardoor u 16:9-
opnamen met een hoge resolutie kunt maken.
• Aangezien het scherm op de camcorder een hoogte/breedteverhouding heeft van 16:9,
worden opnamen met een hoogte/breedteverhouding van 4:3 weergegeven in het midden
van het scherm met zwarte balken aan de zijkanten.
• Afspelen van een breedbeeldopname: TV-toestellen die compatibel zijn met het systeem
WSS, schakelen automatisch over op de breedbeeldstand (16:9). In andere gevallen moet u
de hoogte/breedteverhouding van uw TV handmatig wijzigen. Indien een breedbeeldopname
wordt afgespeeld op een TV met een normale hoogte/breedteverhouding (4:3), wijzig dan de
optie [TV TYPE] dienovereenkomstig
• De camcorder onthoudt de laatst gebruikte instelling, zelfs wanneer u de camcorder in de
stand
zet.
[FOCUS PRI.]: Als scherpstellingsvoorkeuze is geactiveerd, maakt de camcorder alleen een
foto nadat automatisch scherp is gesteld. U kunt ook een keuze maken uit de AF-kaders.
[
AAN:AiAF]: Er worden uit de negen beschikbare kaders automatisch een of meer AF-
kaders geselecteerd waarop de scherpstelling plaatsvindt.
[
AAN:CENTRUM]: In deze stand verschijnt in het midden van het scherm één enkel
scherpstellingskader en het beeld wordt hierop automatisch scherp gesteld.
[
UIT]: Er verschijnt geen AF-kader en de foto wordt direct na het indrukken van
gemaakt.
• Als het opnameprogramma is ingesteld op [
scherpstellingsvoorkeuze automatisch ingesteld op [
[A.LZ.SLUITER]: De camcorder gebruikt op plaatsen met onvoldoende verlichting automatisch
lange sluitertijden om heldere opnamen te maken.
• De camcorder gebruikt sluitertijden tot minimaal 1/25 (1/12 in de stand
• U kunt de instelling wijzigen als de camcorder staat ingesteld op de
De camcorder onthoudt de laatst gebruikte instelling, zelfs wanneer u de camcorder in de
stand
zet.
• Zet de lange sluitertijd op [
• Als het symbool
aanbeveling de camcorder te stabiliseren, bijvoorbeeld door deze op een statief te plaatsen.
[ANTI WIND]: De camcorder vermindert automatisch het achtergrondgeluid van de wind als u
buiten opnamen maakt.
• Sommige geluiden met lage frequentie worden samen met het geluid van de wind
onderdrukt. Als u opnamen maakt in een omgeving die niet wordt beïnvloed door wind of als
u geluiden met lage frequenties wilt opnemen, dan verdient het aanbeveling het windscherm
op [
UIT
] te zetten.
[BEKIJKEN]: Hiermee selecteert u hoe lang de foto wordt getoond na opslag in het
geheugen van een opname.
• Een foto blijft oneindig weergegeven als u op
PHOTO
half in om terug te keren naar het normale display.
80
DYNAMISCH] en de beweging op de achtergrond
STANDAARD] of [
(
83).
UIT] als een nabeeld met sporen verschijnt.
(camcordertrillingswaarschuwing) verschijnt, dan verdient het
UIT].
VUURWERK], wordt de
UIT].
DISP.
drukt terwijl u de foto bekijkt. Druk
UIT] te
PHOTO
).
- of
-modus.