Controlelampen in de
middenconsole
Overzicht
O Richtingaanwijzer 3 89
Gordelverklikker 3 89
X
Airbags en gordelspanners
v
3 90
V Airbag deactiveren 3 90
p Laadsysteem 3 90
Z Storingsindicatielamp 3 91
g Laat auto spoedig nakijken
3 91
Instrumenten en bedieningsorganen
R Rem- en koppelingssysteem
3 91
- Pedaal intrappen 3 91
u Antiblokkeersysteem (ABS)
3 92
Opschakelen 3 92
[
Stuurbekrachtiging 3 92
c
r Ultrasoonparkeerhulp 3 92
Elektronische stabiliteitsrege‐
n
ling UIT 3 92
Elektronische stabiliteitsrege‐
b
ling en Traction Control-
systeem 3 92
w
Bandenspanningscontrolesys‐
teem 3 93
I Motoroliedruk 3 93
Te laag brandstofpeil 3 93
Y
Startbeveiliging 3 94
d
8 Buitenverlichting 3 94
C Grootlicht 3 94
Mistachterlicht 3 94
r
Cruise control 3 94
m
Portier open 3 94
h
Richtingaanwijzer
O brandt of knippert groen.
Brandt kort
De parkeerlichten worden ingescha‐
keld.
Knippert
Een richtingaanwijzer of de alarm‐
knipperlichten worden geactiveerd.
Snel knipperen: richtingaanwijzer of
bijbehorende zekering kapot.
Gloeilamp vervangen 3 176, zeke‐
ringen 3 185.
Richtingaanwijzers 3 116.
Gordelverklikker
Gordelverklikker op de
voorstoelen
X van de bestuurdersstoel brandt of
knippert rood op de toerenteller.
89