Rijden en bediening
Rijtips ......................................... 131
Sturen ...................................... 132
stroom .................................... 132
Parkeren .................................. 136
bak ............................................. 138
bak ............................................. 139
Storing ..................................... 142
Remmen .................................... 143
Handrem .................................. 144
(ESC) ...................................... 146
temen ......................................... 148
Brandstof ................................... 163
Tanken .................................... 164
Brandstofverbruik -
2
Rijden en bediening
Rijtips
Controle over de auto
Nooit met afgezette motor rijden
In deze toestand werken veel syste-
men niet (bijv. rembekrachtiging,
stuurbekrachtiging). Wanneer u op
deze manier rijdt, vormt u een gevaar
voor uzelf en anderen.
Alle systemen werken tijdens een
Autostop.
Stop-startsysteem 3 134.
Stationair aanjagen
Als het nodig is om de accu op te
laden wegens een probleem met de
accu, moet het vermogen van de
dynamo worden vergroot. Dit kan
door stationair aanjagen, wat moge-
lijk hoorbaar is.
Er verschijnt een bericht op het Uple-
vel-display.
Pedalen
Om de pedalen ongehinderd te
kunnen bedienen geen matten onder
de pedalen leggen.
131